Vc 2000
Vc 2000 A4/4.4. Het stellen van aantekeningen in reisdocumenten
Ten aanzien van het stellen
van aantekeningen omtrent verwijdering in het reisdocument van de
vreemdeling, gelden de volgende
hoofdregels:
|
een
aantekening omtrent verwijdering mag in het reisdocument van een
vreemdeling alleen worden gesteld indien er gegronde reden bestaat om
te vermoeden dat de vreemdeling zal trachten zich (opnieuw) naar
Nederland te begeven, zonder te voldoen aan de bij of krachtens de Vw
gestelde voorwaarden voor
binnenkomst; |
|
een aantekening
omtrent verwijdering mag niet worden gesteld indien de doorreis van de
vreemdeling door of diens toelating tot een derde land daardoor zou
worden bemoeilijkt. |
Gevaar
voor moeilijkheden met het oog op doorreis, door of toelating tot,
derde landen zal niet bestaan
indien:
|
De
vreemdeling met toepassing van de ter zake gesloten overeenkomsten door
bemiddeling van het land waarmee de overeenkomst is gesloten naar een
derde land wordt uitgezet (zie
A4/11); |
|
De vreemdeling
rechtstreeks wordt verwijderd naar een land waar zijn toegang
gewaarborgd is, hetzij omdat hij onderdaan is van dat land, hetzij
omdat hij in het bezit is van een voor toelating tot dat land geldig
reisdocument. |
Bij uitzetting
van een vreemdeling door middel van overgave aan de Belgische
grensautoriteiten blijft - tenzij de Minister een andersluidende
aanwijzing heeft gegeven - het stellen van een aantekening
omtrent verwijdering in het reisdocument steeds achterwege indien de
vreemdeling bestemd is om uit het Beneluxgebied te worden
verwijderd.
Aantekeningen omtrent
verwijdering mogen nimmer worden geplaatst in de identiteits- of
reisdocumenten
van:
|
asielzoekers
(zie C10/2); |
|
vreemdelingen op
wie het beleid ten aanzien van slachtoffers van mensenhandel (zie B9)
van toepassing is. |
Voor het
stellen van aantekeningen in het algemeen, zie
A3/5.
Voor de eventuele intrekking van de
resterende geldigheidsduur van een visum, zie
A2/4.3.7.
|