Vc 2000
Vc 2000 A6/5.3.3.7. Bewaring van EU-/EER-, Zwitserse onderdanen en familieledenAlgemeenArtikel 8.7 Vb geeft aan welke vreemdelingen onder welke omstandigheden onder de toepassing van het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer vallen. Voor een nadere uitwerking van de (bepalingen die gelden voor de) de categorieén vermeld in artikel 8.7 Vb wordt verwezen naar B10. Met de documenten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, Vw en artikel 4.21 Vb kan de vreemdeling aantonen verblijfsrecht te ontlenen aan het Gemeenschapsrecht. Hij heeft, als persoon die valt onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer, rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, onder e, Vw, zolang en indien het onderzoek door de Minister niet heeft uitgewezen dat de betrokken persoon geen verblijfsrecht (meer) heeft, of anderszins niet voldaan is aan de beperkingen en voorwaarden van het Gemeenschapsrecht (zie Richtlijn 2004/38, alsmede de uitspraak van de ABRvS d.d. 7 juli 2003, JV 2003, 431). Een onderdaan van de EU, de EER of Zwitserland, alsmede het familielid als bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde en vierde lid, Vb, kan slechts in bewaring worden gesteld indien de Minister een besluit op grond van Richtlijn 2004/38 heeft genomen, waarmee het verblijfsrecht van de vreemdeling is beéindigd of aan hem is ontzegd om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid én
Tenslotte kan ten aanzien van een vreemdeling die stelt gebruik te maken van het Gemeenschapsrecht inzake het vrij verkeer van personen, maar geen geldige identiteitskaart of geldig paspoort toont en evenmin op andere wijze ondubbelzinnig (zonder enige twijfel) zijn identiteit en nationaliteit kan aantonen, als regel niet worden vastgesteld dat hij onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer valt en kan hij in bewaring worden gesteld. |
Vc 2013
|