TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 24 / 1.3.2.3. Alleenstaande vrouwen

Een vrouw wordt als alleenstaand aangemerkt indien zij in Afghanistan geen echtgenoot (meer) heeft met wie zij kan gaan samenleven en indien zij bij terugkeer naar Afghanistan niet terug kan naar haar ouderlijk gezin omdat de gezinsband als verbroken kan worden beschouwd. De gezinsband met de vader is hierbij relevant. Dat betekent dat banden met andere mannelijke familieleden, bijvoorbeeld meerderjarige zoons, broers of ooms, hierbij niet worden meegewogen.

Om aan te tonen dat een vrouw alleenstaand is op grond van een verbroken gezinsband, dient in beginsel - indicatief - bewijs te worden overgelegd. Indien dit niet mogelijk is, dienen hierover aanvullende gegevens en/of plausibele, aannemelijke en consistente verklaringen te worden afgelegd.

De gezinsband kan in elk geval als verbroken worden beschouwd indien sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:

  • betrokkene is duurzaam opgenomen in een ander gezin dan het ouderlijk gezin;

  • betrokkene is zelfstandig gaan wonen;

  • betrokkene heeft een eigen gezin gevormd doordat zij gehuwd is of een relatie is aangegaan.

    Deze opsomming is niet-limitatief.

    Kwetsbare minderheidsgroep

    Alleenstaande vrouwen worden aangemerkt als kwetsbare minderheidsgroep in de zin van C2/3.1.3.

    Dit houdt in dat de vreemdeling die behoort tot deze groep met op zichzelf beperkte individuele indicaties reeds aannemelijk kan maken dat bij terugkeer een schending van artikel 3 EVRM dreigt.

    Het is niet vereist dat de vreemdeling persoonlijk te maken heeft gehad met een behandeling die op zichzelf voldoet aan de omschrijving van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw. Ook indien er sprake is van mensenrechtenschendingen in de naaste omgeving van de vreemdeling bij personen die behoren tot de betreffende kwetsbare minderheidsgroep, kan dit voldoende grond zijn om zulks aan te nemen. Daarbij wordt niet van de vreemdeling verlangd dat zij aannemelijk maakt dat de betreffende mensenrechtenschendingen zijn ingegeven door het behoren tot de betreffende kwetsbare minderheidsgroep.

    Specifieke groep in de zin van artikel 29, eerste lid, onder c, Vw

    Alleenstaande vrouwen zijn voorts met ingang van 24 juni 2006 aangewezen als specifieke groep, die om andere redenen dan traumata op grond van artikel 29, eerste lid, onder c, Vw in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/4).

    Indien op grond van dit beleid een verblijfsvergunning wordt verleend, ligt de ingangsdatum van de verblijfsvergunning op of na 24 juni 2006.

  • Vc 2013
    C7/2.102.10 Verwesterde vrouwen

    top

    Vc 2013 Deel C - 7/ 2.10 Verwesterde vrouwen


    Verwesterde vrouwen

    De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan een Afghaanse vrouw uitsluitend omdat zij na het vertrek uit Afghanistan een westerse levensstijl heeft aangenomen. De IND neemt namelijk aan dat de vrouw zich bij terugkeer zal kunnen aanpassen aan de traditionele Afghaanse normen. De omstandigheid dat een Afghaanse vrouw zich in Afghanistan niet op gelijke wijze kan uiten of ontplooien, vormt voor de IND onvoldoende grond voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.


    top
    top