TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 24 / 26.3.5. Dienstplichtigen en deserteurs

Het normale beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van het asielrelaas wordt in de Turkse context rekening gehouden met de mogelijkheid tot vrijstelling en afkoop van de dienstplicht. Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa komt naar voren dat vrijstelling mogelijk is voor bipatriden en in het kader van broederdienst, indien de broer is gesneuveld. Ook is in een aantal gevallen afkoop mogelijk.

Verder wordt de aannemelijkheid van het relaas bezien in het licht van de in december 2000 aangenomen algemene amnestiewet. Onder deze wet vallen 'onttrekking aan de registratie', 'onttrekking aan de keuring', 'frauduleuze onttrekking aan de militaire dienst' en 'desertie', mits gepleegd voor 23 april 1999.

Voorts wordt bij de beoordeling van de aannemelijkheid in het bijzonder acht geslagen op het gestelde in de drie categorieën zoals genoemd in C2/2.12. Bij deze categorieën a tot en met c is onder meer het gestelde in de onderstaande subparagrafen van belang.

ad a Onevenredige of discriminatoire bestraffing

Een beroep op onevenredige of discriminatoire bestraffing kan in de Turkse context niet tot vluchtelingschap leiden. In Turkije vindt, blijkens het ambtsbericht van de Minister van BuZa, naar aanleiding van dienstweigering of desertie geen onevenredige of discriminatoire bestraffing plaats vanwege etniciteit, of één van de andere gronden genoemd in het Vluchtelingenverdrag. Het enkele feit dat een persoon van bijvoorbeeld Koerdische origine is, speelt geen rol bij de strafbepaling naar aanleiding van dienstweigering of desertie. Later in deze paragraaf wordt ingegaan op mogelijk nationaliteitsverlies naar aanleiding van bijvoorbeeld dienstplichtontduiking of dienstweigering.

ad b Gewetensbezwaarden

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat dienstweigering op grond van gewetensbezwaren in Turkije niet als zodanig wordt erkend. Gewetensbezwaarden wordt niet de mogelijkheid geboden om een vervangende, niet-militaire dienstplicht te vervullen.

Voor Jehova's geldt een uitzondering. Voor deze groep bestaat evenmin de mogelijkheid van een niet-militaire dienstplicht, maar wel de mogelijkheid bijvoorbeeld een administratieve taak toegedeeld te krijgen binnen het leger.

Slechts indien de vreemdeling aannemelijk maakt vanwege zijn activiteiten die samenhangen met, dan wel voortvloeien uit zijn gewetensbezwaren te vrezen voor vervolging door de autoriteiten wegens dienstplichtontduiking, of dienstweigering kan hij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel.

Indien de vreemdeling aanvoert dat hij vreest te worden ingezet tegen eigen volk of familie, is van belang dat uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat de dienstplicht in principe wordt vervuld buiten de eigen geboorteprovincie. Verder vinden incidenten, waarbij vuurgevechten plaatsvinden tussen de Turkse strijdkrachten en strijders van de Partîya Karkerên Kurdîstan, over het algemeen plaats buiten de bewoonde gebieden.

Bij de beoordeling van dit asielmotief is verder van belang dat niet de enkele inzet tegen eigen volk of familie voldoende is voor de erkenning als vluchteling vanwege gewetensbezwaren, doch dat daarbij acht geslagen dient te worden op alle relevante - door de betrokkene aan te voeren - factoren die hem betreffen, waarbij uiteindelijk moet worden vastgesteld of de banden van de asielzoeker met het eigen volk of zijn familie sterk genoeg zijn om zijn gewetensbezwaren aan te merken als grond voor vluchtelingschap. Het bestaan van de ernstige, onoverkomelijke gewetensbezwaren tegen de inzet tegen eigen volk dient te blijken uit (al dan niet politieke) activiteiten van de vreemdeling.

Ad c Veroordeelde militaire acties

Ten aanzien van Turkije heeft zich niet de situatie voorgedaan dat militaire acties in totaliteit door de internationale gemeenschap zijn veroordeeld als strijdig met de grondbeginselen voor humaan gedrag of met de fundamentele normen die gelden tijdens een gewapend conflict.

Dit geldt derhalve ook voor het conflict in Zuidoost-Turkije. Een beroep hierop kan derhalve niet tot vluchtelingschap leiden.

Indien een Turkse asielzoeker van Koerdische origine vreest te worden ingezet tegen eigen volk of familie, of vreest te worden verplicht deel te nemen aan de strijd tegen de Koerdische Arbeiders Partij in Zuidoost-Turkije is van belang dat de strijd in het zuidoosten eind 1999 is gestaakt. De kans dat een Koerdische dienstplichtige betrokken wordt bij gevechtshandelingen in Zuidoost-Turkije is hierdoor uiterst gering geworden. Een beroep hierop kan derhalve niet tot vluchtelingschap leiden.

Indien de vreemdeling zich op deze zaken beroept wordt dit wel meegewogen bij de beoordeling of er sprake is van gewetensbezwaren, zie hierboven.

Vc 2013