TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 C3/2.2.2. Overgangsrecht

Artikel 29 Verordening 343/2003 regelt het overgangsrecht tussen de Overeenkomst van Dublin en Verordening 343/2003.

Nieuwe lidstaten

Ten aanzien van de per 1 mei 2004 tien toegetreden lidstaten, zijnde Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, geldt ten aanzien van Nederland het volgende overgangsrecht:

  • er kan een overname- of terugnameverzoek worden neergelegd door Nederland bij de nieuwe lidstaten wanneer de datum van de asielaanvraag in Nederland op of ná 1 mei 2004 ligt;

  • er kan een overname- of terugnameverzoek worden neergelegd door de nieuwe lidstaten bij Nederland wanneer de datum van de asielaanvraag in de nieuwe lidstaten op of ná 1 mei 2004 ligt.

    De datum van de asielaanvraag is bepalend. In beide gevallen geldt, dat indien de reden van het leggen van het verzoek (illegale grensoverschrijding, eerdere asielaanvraag in het andere land en dergelijke) gelegen is in feiten of omstandigheden van vóór 1 mei 2004, dit niet afdoet aan de mogelijkheid een overname- of terugnameverzoek neer te leggen.

    Ten aanzien van de per 1 januari 2007 toegetreden lidstaten Bulgarije en Roemenië geldt hetzelfde, met dien verstande dat voor 1 mei 2004 moet worden gelezen 1 januari 2007.

    Denemarken

    Denemarken heeft zich per 1 april 2006 alsnog gebonden verklaard aan Verordening 343/2003. Verordening 343/2003 wordt per 1 mei 2006 van toepassing verklaard tussen Denemarken, IJsland en Noorwegen.

    De Commissie van de EU heeft, met betrekking tot de werking van Verordening 343/2003 tussen Denemarken en de andere lidstaten het overgangsrecht vastgesteld. Dit overgangsrecht houdt in:

  • Verordening 343/2003 is direct van toepassing vanaf het moment van toetreding tot Verordening 343/2003, zijnde 1 april 2006; en

  • de bepaling van de verantwoordelijkheid van de asielaanvraag is conform artikel 29 Verordening 343/2003, zij het dat de datum van 1 september 2003 dient te worden vervangen door 1 april 2006.

  • Vc 2013
    C2/5.15.1 Een ander land is verantwoordelijk (artikel 30, eerste lid sub a Vw)
    C2/5.2 5.2 De vreemdeling is al in procedure (artikel 30, eerste lid sub c Vw)

    top

    Vc 2013 Deel C - 2/ 5.1 Een ander land is verantwoordelijk (artikel 30, eerste lid sub a Vw)


    In deze paragraaf wordt gesproken over ‘asielverzoek’, omdat verordening 343/2003 deze terminologie gebruikt (zie artikel 2, onder c, Verordening 343/2003). Het begrip asielverzoek onderscheidt zich van het begrip aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de zin van de Vw, die alleen schriftelijk met een vastgesteld model kan worden ingediend.

    De vaststelling van de verantwoordelijkheid bij alleenstaande minderjarigen

    Onder ‘wettig’ in de zin van artikel 6, verordening 343/2003/EG verstaat de IND: rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8 Vw.

    De IND acht het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek uitsluitend ‘in het belang van de minderjarige’ als in ieder geval aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  • de gezinsband in de zin van verordening 343/2003/EG is aangetoond;

  • er bestaat geen vermoeden van mishandeling of misbruik van de minderjarige door het gezinslid; en

  • het gezinslid is in staat en bereid om voor de minderjarige te zorgen.

    De discretionaire clausule

    De IND maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid om het asielverzoek hier te lande te behandelen op grond van artikel 3, tweede lid, verordening 343/2003/EG, in gevallen dat Nederland op grond van de in de verordening neergelegde criteria niet verplicht is om het asielverzoek in Nederland te behandelen.

    De IND gebruikt die bevoegdheid in ieder geval in de volgende situaties:

  • er zijn concrete aanwijzingen dat de voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijke lidstaat zijn internationale verplichtingen niet nakomt;

  • bijzondere, individuele omstandigheden maken dat de overdracht van de asielzoeker aan de voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijke lidstaat van een onevenredige hardheid getuigt.

    De humanitaire clausule

    De IND maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid, al dan niet op verzoek van een andere lidstaat, gezins-of familieleden te herenigen en een asielverzoek hier te lande te behandelen op grond van artikel 15, eerste lid, tweede lid of derde lid, verordening 343/2003/EG, in gevallen dat Nederland op grond van de in de verordening neergelegde criteria niet verplicht is om het asielverzoek in Nederland te behandelen

    De IND gebruikt die bevoegdheid in ieder geval in de volgende situaties:

  • het gezinslid van de asielzoeker als bedoeld in artikel 7 verordening 343/2003/EG is niet toegelaten als vluchteling, maar is wel in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, c of d, Vw;

  • een bijzonder samenstel van factoren maakt dat de behandeling van het asielverzoek in Nederland in de rede ligt.

    De IND acht de hereniging van een alleenstaande minderjarige met een familielid op grond van artikel 15, derde lid verordening 343/2003/EG uitsluitend ‘in het belang van de minderjarige’ als in ieder geval aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  • de familieband is aangetoond;

  • er bestaat geen vermoeden van mishandeling of misbruik van de minderjarige door het familielid; en

  • het familielid is in staat en bereid om voor de minderjarige te zorgen.

    De IND verstaat onder ‘de omstandigheden die er toe hebben geleid dat de familieleden van elkaar werden gescheiden’ als bedoeld in artikel 11, derde lid verordening 1560/2003/EG in ieder geval:

  • onderbrekingen van de gezamenlijke reis door ziekte;

  • calamiteiten;

  • andere omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de familieleden liggen.


  • top

    Vc 2013 Deel C - 2/ 5.2 De vreemdeling is al in procedure (artikel 30, eerste lid sub c Vw)


    Alvorens de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen op grond van artikel 30, eerste lid onder c Vw, wijst de IND de vreemdeling in ieder geval op de mogelijkheid om de volgende procedures in te trekken:

  • de eerdere aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • de eerdere aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;

  • het tegen de afwijzing van de aanvraag ingediende bezwaar of beroep.


  • top