Vc 2000
Vc 2000 A2/4.2.4. Signalering ter fine van weigeringIngevolge artikel 5, eerste lid, onder d, SGC kan toegang worden verleend aan vreemdelingen die niet met het oog op weigering van toegang in (N)SIS gesignaleerd staan. Met betrekking tot signaleringen die verband houden met respectievelijk de uitvoering van de Vw en de SUO wordt verwezen naar A3/9.
Indien een vreemdeling, die in Nederland of een andere Schengenstaat een geldige verblijfstitel bezit, in het (N)SIS gesignaleerd staat, meldt de ambtenaar belast met de grensbewaking de 'hit' bij bureau SIRENE en licht de IND in.
De vreemdeling dient in beginsel te worden doorgelaten dan wel doorreis te worden verleend. Hiertoe reikt de ambtenaar belast met de grensbewaking aan de vreemdeling, conform het gestelde in A3/9.4, onder ad. 4, een door de IND opgestelde verklaring uit.
Ingeval de vreemdeling in bezit is van een Nederlandse verblijfstitel en twijfel bestaat met betrekking tot de rechtmatigheid van deze verblijfstitel, dient de ambtenaar na te gaan of de Nederlandse verblijfstitel rechtmatig is afgegeven.
De raadplegingsprocedure met de betreffende Schengenstaat wordt door de IND opgestart. Aan een vreemdeling die in het bezit is van een voor Nederland geldige of voor een andere Schengenstaat geldige verblijfstitel en in het OPS gesignaleerd staat, kan in beginsel de toegang worden geweigerd op grond van artikel 13, eerste lid juncto artikel 5, eerste lid, onder e, SGC. Dit geldt niet voor vreemdelingen die vallen onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer van personen; voor hen geldt een andere rechtsgrond voor weigering (zie A2/6.2.2.2) |
Vc 2013
|