Vc 2000
Vc 2000 A2/5.3. StempelenOp grond van artikel 10 SGC dient bij overschrijding van de buitengrenzen van het Schengengebied in de in artikel 5, eerste lid, onder a, SGC bedoelde reisdocumenten van onderdanen van derde landen systematisch een in- of uitreisstempel te worden aangebracht.
Voor de nadere bepalingen inzake het afstempelen zij verder verwezen naar artikel 10 SGC en bijlage IV SGC.
In artikel 11 SGC is verder uitgewerkt hoe gehandeld dient te worden als in het grensoverschrijdingsdocument van een onderdaan van een derde land die onderworpen wordt aan een grenscontrole geen inreisstempel is aangebracht, terwijl deze stempel op grond van de SGC wel aangebracht zou moeten zijn.
In artikel 11 SGC wordt tevens ingegaan op de situatie dat een onderdaan van een derde land geen inreisstempel in zijn reisdocument heeft, terwijl dat wel het geval zou moeten zijn, maar het vermoeden dat hij niet (langer) voldoet aan de voorwaarden inzake rechtmatig verblijf kan weerleggen. Er wordt melding gemaakt van een in de bijlage VIII SGC opgenomen formulier, dat de vreemdeling in een dergelijke situatie overhandigd kan worden. Overhandiging van dit formulier hoeft niet standaard te gebeuren, maar enkel als de betrokken vreemdeling erom verzoekt.
Voorts wordt verwezen naar artikel 4.24 tot en met artikel 4.26 Vb voor het plaatsen van aantekeningen in reis- of identiteitspapieren, alsmede artikel 8.9 Vb voor wat betreft de onderdanen van derde landen die vallen onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer van personen.
Tevens wordt verwezen naar hetgeen in A3/3.6.3 is opgenomen in het kader van (het ontbreken van) in en uitreisstempels. |
Vc 2013
|