TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 A2/6.2.1. Nederlanders en daarmee gelijkgestelde personen

Aannemelijk maken Nederlanderschap

Een persoon die beweert Nederlander te zijn, kan op grond van artikel 4.7 Vb worden verplicht op een of andere wijze zijn Nederlanderschap aannemelijk te maken. Zonodig kan, voor vaststelling van de nationaliteit, contact worden opgenomen met de bevolkingsadministratie van de gemeente waar de betrokkene zegt te zijn ingeschreven.

Het bezit van de Nederlandse nationaliteit mag onder meer worden aangenomen op grond van onderstaande documenten:

-

een geldig Nederlands document voor grensoverschrijding;

-

een Nederlands laissez-passer waarin de Nederlandse nationaliteit is vermeld;

-

een recent bewijs van Nederlanderschap;

-

een bewijs van naturalisatie tot Nederlander;

-

een kennisgeving tot verkrijging van het Nederlanderschap;

-

op grond van de Rwn (Stb. 1984, 628);

-

op grond van de Toescheidingsovereenkomst Nederland-Suriname.

Met Nederlanders gelijkgestelde personen (Molukkers)

De Wet van 9 september 1976 (Stb. 468) betreffende de positie van Molukkers (hierna: de Faciliteitenwet) is op 1 januari 1977 in werking getreden.

Voor de personen die niet onder de Faciliteitenwet vallen, is de Vw onverkort van toepassing. Voor deze Molukkers gelden de voor vreemdelingen in het algemeen geldende bepalingen en voorschriften.

Personen op wie de Faciliteitenwet van toepassing is, worden als Nederlander behandeld en zijn derhalve geen vreemdeling in de zin van de Vw (zie ook artikel 1, aanhef en onder m, Vw).

Voor de verkrijging van een behandeling als Nederlander en een beschrijving van de documenten, waarmee Molukkers de behandeling als Nederlander dienen aan te tonen, wordt verwezen naar de Handleiding voor de toepassing van de Rwn.

Voorschriften inzake Nederlanders en daarmee gelijkgestelde personen

Nederlanders moeten de aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaren in acht nemen (zie artikel 4.6 Vb). Nederlanders moeten desgevorderd hun document voor grensoverschrijding tonen en overhandigen of op andere wijze hun Nederlanderschap aannemelijk maken (zie artikel 4.7 Vb).

De verplichtingen omschreven in artikel 4 Vw en de artikelen 4.8 tot en met 4.14 Vb (verplichtingen voor vervoerders) zijn eveneens van toepassing op Nederlanders.

Aan Nederlanders en daarmee gelijkgestelde personen kan de toegang niet worden geweigerd. Dit geldt ook wanneer het paspoort of de identiteitskaart is vervallen of de nationaliteit van de houder wordt betwist (zie artikel 8.10 Vb). Zoals is aangegeven in A2/5.5.1, dient in het geval het voornemen bestaat om de toegang te weigeren aan een persoon die zich er op beroept Nederlander (of een daarmee gelijkgestelde persoon) te zijn, eerst contact op te worden genomen met de IND.

Procedure vervallen en inhouding grensoverschrijdingsdocument

Indien het document voor grensoverschrijding van een Nederlander is vervallen, vindt in beginsel geen controle plaats in het kader van de Vw. Slechts wanneer het vermoeden bestaat dat betrokkene vreemdeling is, kan hiervan sprake zijn en kan betrokkene op grond van artikel 4.7 Vb worden verzocht zijn Nederlanderschap aannemelijk te maken door het tonen van reis- of identiteitspapieren of op andere wijze.

Indien het document voor grensoverschrijding van een Nederlander is vervallen, dient het op grond van de Paspoortwet te worden ingehouden. Dit is onder meer het geval indien de geldigheidsduur is verstreken. Het is niet toegestaan naar het buitenland te reizen met een Nederlands document voor grensoverschrijding (paspoort, toeristenkaart) waarvan de geldigheidsduur is verstreken.

Voor wat betreft de ambtenaren van de KMar is een en ander vastgelegd in de artikelen 30 en 32 Paspoortuitvoeringsregeling KMar.

De volgende situaties zijn denkbaar (dit is geen limitatieve opsomming):

-

uit het document zelf blijkt dat het van rechtswege is vervallen, omdat de geldigheidsduur is verstreken of het is gewijzigd door de houder zonder echt frauduleuze bedoelingen;

-

uit het document zelf blijkt dat het kan worden ingehouden, omdat het is beschadigd of het van een niet langer gelijkende pasfoto is voorzien;

-

de personalia van de houder zijn in het OPS vermeld ter inhouding van zijn/haar document voor grensoverschrijding. In het OPS wordt dit aangegeven met de vermelding 'PASP'.

Uitsluitend documenten die zijn ingeleverd wegens het verstrijken van de geldigheidsduur kunnen onbruikbaar worden gemaakt (zie artikel 32, vierde en vijfde lid, Paspoortuitvoeringsregeling KMar) en aan de houder worden teruggegeven. Ten behoeve van de kennisgeving aan de Minister van BZK is een apart standaardformulier ontworpen.

Indien een document voor grensoverschrijding wordt ingehouden in de gevallen als bedoeld onder b, dan wel indien het een ingeleverd of gevonden document voor grensoverschrijding betreft, wordt het document per aangetekende post en met een begeleidende brief doorgezonden aan de burgemeester van de woonplaats van de houder. De begeleidende brief vermeldt de volgende gegevens:

-

naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en woonplaats van de houder;

-

het nummer van het document voor grensoverschrijding;

-

de autoriteit die het document voor grensoverschrijding heeft verstrekt en het einde van de geldigheidsduur die in het document is vermeld;

-

de datum en de reden van inhouding of inlevering van het document voor grensoverschrijding.

Er wordt terstond contact opgenomen met het Ministerie van BZK indien:

-

de houder niet in Nederland woonachtig is of geen bekende woonplaats heeft;

-

de personalia van de houder in het OPS vermeld staan met de aanduiding 'PASP';

-

het een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort betreft.

De houder van het ingehouden of ingeleverde document voor grensoverschrijding wordt een ontvangstbewijs verstrekt.

Vc 2013
A1/4.8Aannemelijk maken Nederlanderschap
A1/4.9 Procedure vervallen en inhouding document voor grensoverschrijding

top

Vc 2013 - A1 / 4.8. Aannemelijk maken Nederlanderschap

De ambtenaar belast met de grensbewaking is bevoegd een persoon die stelt Nederlander te zijn verplichten op grond van artikel 4.7 Vb om zijn Nederlanderschap aannemelijk te maken. De ambtenaar belast met de grensbewaking neemt contact op met de GBA van de gemeente waar de persoon zegt te zijn ingeschreven, om de nationaliteit vast te stellen.

De ambtenaar belast met de grensbewaking neemt de Nederlandse nationaliteit aan op grond van de Rwn (Stb. 1984, 628) of van de Toescheidingsovereenkomst Nederland-Suriname en in ieder geval op grond van de volgende documenten:

  • een geldig Nederlands document voor grensoverschrijding;

  • een Nederlands laissez-passer waarin de Nederlandse nationaliteit is vermeld;

  • een recent bewijs van Nederlanderschap;

  • een bewijs van naturalisatie tot Nederlander;

  • een kennisgeving tot verkrijging van het Nederlanderschap.

  • Een vreemdeling op wie de wet van 9 september 1976 (Stb. 468) betreffende de positie van Molukkers van toepassing is, wordt als Nederlander behandeld en is geen vreemdeling in de zin van de Vw (zie ook artikel 1, aanhef en onder m, Vw).

    Voor de verkrijging van een behandeling als Nederlander en een beschrijving van de bewijsmiddelen, waarmee Molukkers de behandeling als Nederlander moeten aantonen, wordt verwezen naar de Handleiding voor de toepassing van de Rwn.

    top

    Vc 2013 - A1 / 4.9. Procedure vervallen en inhouding document voor grensoverschrijding

    In de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee van 7 september 2001 is vastgelegd in welke gevallen een document voor grensoverschrijding van Nederlanders vervallen wordt verklaard of wordt ingehouden.

    top