Vc 2000
Vc 2000 A2/6.2.11.1. Houders van reisdocumenten voor vluchtelingen
Vreemdelingen die houder zijn van een reisdocument voor vluchtelingen afgegeven door een staat die is aangesloten bij de Europese Overeenkomst inzake de afschaffing van visa voor vluchtelingen (Trb. 1959, nr. 153), en op wiens grondgebied zij regelmatig verblijven zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij ook aan de overige voorwaarden voor binnenkomst voldoen. Het betreft hier een reisdocument voor vluchtelingen als bedoeld in artikel 28 Vluchtelingenverdrag.
Partij bij de Europese Overeenkomst inzake de afschaffing van visa voor vluchtelingen zijn, naast Nederland: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, IJsland, Ierland, Italië, Liechtenstein, Luxemburg, Malta, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Voor Frankrijk geldt de volgende uitzondering: de houder van een reisdocument voor vluchtelingen is voor Frankrijk niet vrijgesteld van de visumplicht, indien het document is afgegeven door een niet-Schengenstaat.
Het vorenstaande (inreizen zonder visum) geldt in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden eveneens voor zeelieden-vluchtelingen die houder zijn van een reisdocument voor vluchtelingen.
Indien het reisdocument voor vluchtelingen is verlopen maar is afgegeven door één van de staten die zijn aangesloten bij de Europese Overeenkomst inzake de overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot vluchtelingen, dient de betrokkene te worden overgedragen aan de staat die het verlopen reisdocument heeft afgegeven. Dit geschiedt op grond van artikel 4 van deze overeenkomst. Partij bij deze Overeenkomst zijn: Denemarken, Duitsland, Finland, Italié, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland.
Vreemdelingen die in het bezit zijn van een reisdocument dat is afgegeven door een lidstaat van de EU aan vluchtelingen en die rechtmatig verblijf hebben in die lidstaat zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van Verordening 539/2001.
Voor houders van elders afgegeven reisdocumenten voor vluchtelingen die niet vallen onder genoemde regelingen, gelden in beginsel geen afwijkingen van de normale voorwaarden voor binnenkomst en verblijf. Deze vreemdelingen mogen echter in geen geval naar hun land van herkomst worden verwijderd.
|
Vc 2013
A1/3 | Voorwaarden |
| |
| |
|
topVc 2013 - A1 / 3. Voorwaarden
Als een vreemdeling, die in Nederland een verblijfsvergunning bezit of in een andere Schengenstaat een geldige verblijfstitel bezit, in het (N)SIS staat gesignaleerd, meldt de ambtenaar belast met de grensbewaking de treffer bij bureau SIRENE en licht de IND in.
De ambtenaar belast met de grensbewaking moet de vreemdeling doorlaten aan de grens dan wel doorreis verlenen als de vreemdeling aan de overige voorwaarden voor toegang voldoet als bedoeld in artikel 5 SGC.
Ingeval de vreemdeling in bezit is van een Nederlandse verblijfsvergunning en twijfel bestaat over de rechtmatigheid van deze verblijfsvergunning, moet de ambtenaar belast met de grensbewaking nagaan bij de IND of de Nederlandse verblijfsvergunning rechtmatig is afgegeven.
De IND raadpleegt de Schengenstaat die een verblijfstitel aan de vreemdeling heeft afgegeven. De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert de toegang op grond van artikel 13, eerste lid juncto artikel 5, eerste lid, onder e, SGC aan een vreemdeling die in het bezit is van een Nederlandse verblijfsvergunning of van een voor een andere Schengenstaat geldige verblijfstitel en in het OPS gesignaleerd staat.
De ambtenaar belast met de grensbewaking verleent toegang aan een vreemdeling die niet wordt beschouwd als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van de Schengenstaten.
Onder gevaar voor de openbare orde vallen alle volgende situaties:
gevaar voor de openbare rust; |
gevaar voor de goede zeden; |
gevaar voor de volksgezondheid (zie A1/4.10 Vc). |
Als een vreemdeling gesignaleerd staat in het(N)SIS is dat een indicatie dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van de Schengenstaten.
De ambtenaar belast met de grensbewaking die gegronde redenen heeft te veronderstellen dat de vreemdeling (politieke) activiteiten ontplooit die een gevaar opleveren voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen stemt met de IND af of toegang aan de vreemdeling kan worden verleend.
Een vreemdeling die een gevaar oplevert voor de openbare orde of de nationale veiligheid mag niet tijdens de vrije termijn in het Schengengebied verblijven.
Gevaar voor de openbare orde bestaat in ieder geval in de volgende situaties:
de vreemdeling staat in het OPS gesignaleerd als 'ongewenst vreemdeling' of als 'ongewenstverklaarde vreemdeling'; |
de vreemdeling staat ter fine van weigering van toegang tot Nederland dan wel het Schengengebied in het (N)SIS geregistreerd. |
De vreemdeling moet voldoen aan de voorwaarden voor toegang tenzij deze in het bezit is van een reisdocument voor vluchtelingen dat is afgegeven op grond van tenminste één van de volgende regelingen:
de Europese Overeenkomst inzake de afschaffing van visa voor vluchtelingen (Trb. 1959, nr. 153); |
de Europese Overeenkomst inzake de overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot vluchtelingen. |
De ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen of de DT&V mag deze vreemdeling niet naar zijn land van herkomst verwijderen.
|
top |
top |
|