Staande houden
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen heeft de bevoegdheid om personen staande te houden om de identiteit, nationaliteit en de verblijfsstatus van de persoon vast te stellen. Van deze bevoegdheid mag gebruik gemaakt worden als sprake is van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren of ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding. De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet het vermoeden dat de persoon geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, toetsen aan objectieve maatstaven. Deze objectieve maatstaven zijn in ieder geval gebaseerd op tenminste één van de volgende voorwaarden:
feiten of omstandigheden van de situatie waarin de persoon wordt staande gehouden; |
aanwijzingen over de persoon die wordt staande gehouden; |
ervaring- of omgevingsgegevens van de politie, KMar of andere overheidsinstanties. |
Een redelijk vermoeden van illegaal verblijf mag in ieder geval in de volgende situaties aangenomen worden:
informatie van overheidsinstanties, zoals de Gemeentelijke Sociale Dienst of de Inspectie SZW of de GBA; |
aanwijzingen uit eigen onderzoek van de politie; |
aanwijzingen die de politie verkrijgt bij de controle van persoonsgegevens in het kader van de uitoefening van de politietaken; |
een controle in een woning of een bedrijf waarbij bij een eerdere controle illegale personen aangetroffen zijn; |
het aantreffen van andere personen in dezelfde woning waar een met naam bekende illegale of uitgeprocedeerde vreemdeling ter uitzetting aangehouden wordt of kan worden; |
een controle van inzittenden van een voertuig waarvan bij een verkeerscontrole is gebleken dat de bestuurder van dat voertuig illegaal in Nederland verblijft; |
voertuigen waarmee personen vervoerd worden naar een bedrijf waar eerder illegale vreemdelingen aangetroffen zijn; |
concrete (anonieme) tips over illegale vreemdelingen; |
een verdachte van niet-Nederlandse nationaliteit, die zich niet kan identificeren; |
een gelegenheid of plaats, waar zich veel vreemdelingen plegen op te houden, en waarvan vermoed wordt of bekend is dat er zich regelmatig illegale vreemdelingen bevinden; |
een redelijk vermoeden van mensensmokkel; |
een redelijk vermoeden van illegale tewerkstelling in het kader van de Wav; |
een redelijk vermoeden van illegaal in Nederland verblijvende prostituees. |
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen raadpleegt de gegevens over de identiteit, nationaliteit en verblijfsstatus van de staande gehouden persoon in de BVV, als deze gegevens niet vastgesteld kunnen worden aan de hand van een document zoals omschreven onder artikel 4.21 Vb. De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen beoordeelt op basis van de gegevens in de BVV of een terugkeerbesluit moet worden genomen tegen een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft.
Als de gegevens van de staande gehouden persoon niet voorkomen in de BVV raadpleegt de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen de opgegeven nationaliteit van de staande gehouden persoon in de GBA.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen onderzoekt de verblijfsstatus van de staande gehouden persoon die niet de Nederlandse nationaliteit heeft of als een verblijfsstatus die in de BVV gevonden is om nader onderzocht vraagt.
De ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet van het staande houden van personen een proces-verbaal opmaken, door gebruik te maken van het model M-111A of in geval van Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) van het model M-111C.
Overbrengen en ophouden
De ophoudingstermijn vangt aan bij de aankomst van de opgehouden persoon op de plaats van de ophouding. Bij het overbrengen van de opgehouden persoon telt de tijd niet mee.
De ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet van het ophouden van personen een proces-verbaal opmaken door gebruik te maken van het model M-111A of in geval van Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) van het model M-111C.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet de opgehouden persoon op de hoogte stellen van alle volgende rechten:
het recht om zich bij te laten staan door een raadsman; |
het recht op bijstand van diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in Nederland; |
het recht op aan kennisgeving van de ophouding aan derden (verwanten, echtgeno(o)t(e) of een levenspartner); |
het recht op beroep tegen de ophouding; |
Als de opgehouden persoon minderjarig is, worden degenen die de ouderlijke macht of de voogdij over de minderjarige uitoefenen geïnformeerd over de ophouding. Als daartoe geen gelegenheid bestaat, moet de Korpschef of de Commandant der KMar de kennisgeving doen aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in Nederland.