TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 A3/3.10.2. Kennisgeving aan derden

De Korpschef respectievelijk de Commandant der KMar is in de hierna genoemde gevallen verplicht van zijn beslissing tot verlenging van de ophoudingstermijn kennis te geven aan derden.

Op verzoek van de vreemdeling worden diens verwanten en diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging hier te lande in kennis gesteld omtrent de verlenging van de ophoudingstermijn. De opgehouden persoon dient van deze mogelijkheid op de hoogte te worden gesteld.

Indien de opgehouden persoon minderjarig is, dient de kennisgeving, als daartoe de gelegenheid bestaat, te worden gedaan aan degenen die de ouderlijke macht of de voogdij over de minderjarige uitoefenen. Indien dat niet mogelijk is, dient de kennisgeving gedaan te worden aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging hier te lande.

Als de opgehouden persoon meerderjarig is, geldt de plicht tot kennisgeving aan derden slechts wanneer de betrokkene verzoekt zijn naaste verwanten of de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land in te lichten. De vreemdeling die gehuwd is, of een levenspartner heeft, dient de gelegenheid te worden geboden die persoon te doen inlichten omtrent zijn vrijheidsontneming. De kennisgeving gebeurt zo mogelijk telefonisch. Indien de kennisgeving moet worden gedaan aan een persoon buiten Nederland, wordt de snelst mogelijke weg gevolgd. In dat geval kan het de betrokkene worden toegestaan te telefoneren of te telefaxen.

Ingevolge een tussen Nederland en Groot-Brittannié gesloten overeenkomst dient de betrokken Britse consul steeds - dus ook indien de vreemdeling niet daarom heeft verzocht - terzake te worden geïnformeerd, indien de maatregel tegen een Britse onderdaan wordt getroffen. Dit met het oog op het verlenen van eventuele diplomatieke of consulaire bijstand.

Vc 2013
A2/7Kennisgeving aan derden

top

Vc 2013 - A2 / 7. Kennisgeving aan derden

Als de Korpschef of de Commandant der KMar tot verlenging van de ophouding van de persoon beslist, moet de Korpschef of de Commandant der KMar alle volgende instanties of personen informeren over de verlenging van de ophouding van de persoon:

  • op verzoek van de opgehouden persoon tenminste één van de volgende personen:

    -

    de gestelde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de opgehouden persoon in Nederland;

    -

    de verwanten, echtgeno(o)t(e) of een levenspartner van de opgehouden persoon;

  • als de opgehouden persoon minderjarig is, aan degenen die de ouderlijke macht of de voogdij over de minderjarige uitoefenen. Als daartoe geen gelegenheid bestaat, moet de Korpschef of de Commandant der KMar de kennisgeving doen aan de gestelde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in Nederland.

  • De Korpschef of de Commandant der KMar moet de persoon de gelegenheid bieden de echtgeno(o)t(e) of levenspartner telefonisch in te lichten over zijn vrijheidsontneming. Als de kennisgeving moet worden gedaan aan een persoon buiten Nederland gebeurt dit op de snelst mogelijke manier.

    De opgehouden persoon moet door de Korpschef of de Commandant der KMar van deze mogelijkheid op de hoogte worden gesteld.

    Als de verlenging van de ophouding een Britse onderdaan betreft, moet de Korpschef of de Commandant der KMar op basis van een tussen Nederland en Groot-Brittannië gesloten overeenkomst de betrokken Britse consul informeren over de verlenging van de ophouding, met het oog op het verlenen van diplomatieke of consulaire bijstand. Ook als de Britse onderdaan niet heeft verzocht de Britse consul te informeren over de verlenging van zijn ophouding, moet de Korpschef of de Commandant der KMar de Britse consul informeren over de verlenging van de ophouding van de Britse onderdaan.

    top
    top