De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen mag in alle volgende bewijsmiddelen geen aantekeningen maken:
in een geldig document voor grensoverschrijding of in een identiteitsbewijs van een vreemdeling die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend; |
in bewijsmiddelen die afgegeven zijn door een regering of staat die niet door Nederland is erkend; |
in een geldig document voor grensoverschrijding en op een verblijfsdocument van vreemdelingen anders dan door wet- en regelgeving is voorgeschreven. |
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet in ieder geval aantekeningen in het geldig document voor grensoverschrijding van een vreemdeling doorhalen ingeval:
daarin is aangetekend dat zijn vertrek op grond van artikel 64 Vw is opgeschort en de grond voor die opschorting is komen te vervallen; |
het bezwaar- of beroepschrift of een beroep door de rechtbank (kennelijk) ongegrond is verklaard en in het geldig document voor grensoverschrijding van de vreemdeling een aantekening over de indiening van dat bezwaar- of beroepschrift of instelling van dat beroep is gesteld. |
Als de sticker of de aantekeningen niet in een geldig document voor grensoverschrijding zijn aangebracht maar op een afzonderlijk inlegblad zijn aangebracht, dan moet de ambtenaar belast met grensbewaking het inlegvel van de vreemdeling innemen.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen heeft het recht om een geldig document voor grensoverschrijding of een identiteitspapier van een persoon in ieder geval in de volgende situaties in te nemen:
het in bewaring nemen van het bewijsmiddel is tijdelijk nodig voor het verkrijgen van de gegevens, bedoeld in Afdeling 5.2 van de Awb:
- | als een persoon niet de vereiste medewerking aan het verkrijgen van de gevraagde gegevens verleent; |
- | als de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen in het bewijsmiddel een aantekening moet maken over het vertrek of de ongewenstverklaring van de vreemdeling en de vreemdeling weigert het document voor dat doel te overhandigen aan de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen; |
|
bij een controle blijkt niet onmiddellijk dat de vreemdeling in Nederland mag verblijven, maar de gelegenheid ontbreekt, of het is niet gewenst, om de vreemdeling over te brengen naar een plaats voor verhoor. De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen heeft dan het recht om het bewijsmiddel van de vreemdeling tijdelijk in bewaring nemen. De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet de vreemdeling bij het innemen van het bewijsmiddel meedelen dat de vreemdeling voor informatie over de inbewaringneming van het bewijsmiddel en het eventueel terugverkrijgen van het bewijsmiddel zich moet wenden tot de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen; |
de vreemdeling is in bewaring gesteld of ondergaat een vrijheidsstraf. Als de vreemdeling uitgezet wordt, moet de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen de bewijsmiddelen overhandigen aan de vreemdeling of aan de KMar als vreemdeling aan de buitenlandse autoriteiten wordt overgegeven; |
het in bewaring nemen van het bewijsmiddel is nodig met het oog op de uitzetting of de overgave aan de buitenlandse grensautoriteiten van de vreemdeling. |
Als de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen op grond van artikel 52, eerste lid Vw, het geldige document voor grensoverschrijding of een identiteitspapier van een persoon inneemt, moet de ambtenaar belast met grensbewaking alle volgende handelingen verrichten:
aan de persoon een ontvangstbewijs verstrekken door gebruik te maken van model M101; |
aan de persoon een informatiefolder verstrekken over het tijdelijk in bewaring nemen van geldige bewijsmiddelen voor grensoverschrijding of andere bewijsmiddelen door de KMar of de politie. |
Als de redenen van de tijdelijke inbewaringneming van het bewijsmiddel komen te vervallen, moet de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen het bewijsmiddel zo spoedig mogelijk aan de vreemdeling teruggeven.