Vc 2000
Vc 2000 A3/7.3.1. AlgemeenTen aanzien van vreemdelingen kan worden voorzien in een verplichting tot het - zonodig in persoon - verstrekken van gegevens die van belang zijn voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Vw. Hieronder zal eerst worden ingegaan op de verplichtingen die aan de vreemdeling kunnen worden opgelegd op grond van het Vb. Niet alle verplichtingen voor de vreemdeling vloeien echter voort uit het Vb. Het is mogelijk dat de ambtenaren belast met toezicht gegevens (of bescheiden) van de vreemdeling nodig hebben die niet een basis vinden in de Vw of het Vb maar die wel noodzakelijk zijn in het kader van de toezichthoudende taak. In die gevallen kan de vreemdeling worden verplicht medewerking te verlenen aan het verkrijgen van die gegevens (of bescheiden) op grond van de Awb. Hieraan wordt aandacht besteed in A3/7.3.8. De verplichting tot het op vordering verstrekken van gegevens kan worden opgelegd aan alle hier te lande aanwezige vreemdelingen, ongeacht of zij legaal of illegaal in ons land verblijven. De vordering is steeds gericht tot de vreemdeling zelf, tenzij het kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar betreft. Ten aanzien van vreemdelingen beneden de leeftijd van twaalf jaar kan een vordering worden gericht tot de wettelijk vertegenwoordiger (zie artikel 4.38, vierde lid, Vb). Niet alleen de vreemdeling zelf maar ook anderen (met inbegrip van Nederlanders) kunnen in bepaalde gevallen worden verplicht gegevens over vreemdelingen te verstrekken (zie A3/7.3.4 en A3/7.6.1). Het niet voldoen aan de verplichting van artikel 4.38 Vb is ingevolge het bepaalde in artikel 54 juncto 108 Vw een strafbaar feit. |
Vc 2013
|