Vc 2000
Vc 2000 A3/9.3. Handelwijze bij een als ongewenst gesignaleerde vreemdelingEen vreemdeling die in het kader van grensbewaking wordt aangetroffen en die staat gesignaleerd zoals hiervoor omschreven, wordt in beginsel de toegang geweigerd op grond van artikel 13, juncto artikel 5, eerste lid, aanhef en onder d, SGC. Er dient voordat tot toegangsweigering wordt overgegaan echter contact te worden opgenomen met de IND indien het een vreemdeling betreft als bedoeld in A2/5.5.1.
Een vreemdeling die in het kader van binnenlands vreemdelingentoezicht wordt aangetroffen, kan op grond van de artikelen 50, juncto artikel 63, Vw worden overgebracht naar een politiebureau of een brigade van de KMar. Het uitgangspunt van de signalering is dat de vreemdeling Nederland uitgezet dient te worden door de DT&V. Deze uitzetting dient conform het gestelde in A4 dan ook zo spoedig mogelijk te gebeuren. De vrijheidsontneming kan geschieden op grond van het bepaalde in artikel 50 en/of artikel 59 Vw.
Indien de gesignaleerde vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning voor Nederland of een van de andere Schengenlanden, dan wel een aanvraag tot verblijf indient of heeft ingediend, dan wel een verblijfsvergunning wil verlengen, is de procedure zoals vermeld onder A3/9.4 van toepassing. |
Vc 2013
|