Vc 2000
Vc 2000 A4/6.2. Geen uitzetting ondanks de vertrekplicht
In de volgende
gevallen vindt vooralsnog geen uitzetting plaats ondanks het feit dat
de vertrekplicht is
ingegaan:
|
indien
uit een signalering of anderszins blijkt dat door een buitenlandse
autoriteit de opsporing (en aanhouding ter fine van uitlevering) van
een vreemdeling is of wordt gevraagd (zie
A4/10.2); |
|
indien het betreft
een vreemdeling die als verdachte van een strafbaar feit is
aangehouden, of tegen wie een strafvervolging wegens een misdrijf is
ingesteld, of die tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is
veroordeeld, of ten aanzien van wie een vrijheidsontnemende maatregel
is opgelegd. Een en ander zolang het onderzoek nog niet is
beéindigd, of omtrent de strafvervolging nog niet onherroepelijk
is beslist, of de opgelegde straf of maatregel nog niet is ondergaan.
In zodanige gevallen mag niet tot uitzetting worden overgegaan, tenzij
het OM daartegen geen bezwaar
heeft; |
|
indien de vreemdeling
een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de voorgenomen
uitzetting en de uitspraak op dit verzoek mag worden afgewacht. Voor de
voorwaarden waaronder een verzoek om voorlopige voorziening mag worden
afgewacht wordt verwezen naar B1/10.6.4. Voor de situatie waarin
uitzetting (vooralsnog) achterwege blijft vanwege gezondheidsredenen,
wordt verwezen naar
A4/7. |
Onderdanen EU/EER en onderdanen van
Zwitserland
De uitzetting van een onderdaan van de
EU/EER of van Zwitserland, die na beéindiging van het verblijf om
redenen van openbare orde, openbare veiligheid of gezondheid, tijdig
een voorlopige voorziening heeft ingediend blijft achterwege. Hierop
zijn de volgende uitzonderingen mogelijk (zie artikel 8.24, eerste lid, Vb):
|
indien
het besluit met toepassing van artikel 4:6 Awb is
genomen; |
|
indien het besluit
reeds door de rechtbank of voorzieningenrechter is
beoordeeld; |
|
indien het besluit
is gebaseerd op dwingende redenen van openbare
veiligheid. |
De toegang tot het
Nederlands grondgebied van een onderdaan van de EU/ EER of van
Zwitserland die voor de behandeling van een bezwaarschrift,
beroepschrift, dan wel een verzoek om een voorlopige voorziening
gericht tegen de beéindiging van het rechtmatig verblijf, geen
gemachtigde heeft gesteld, wordt hangende de procedure niet geweigerd,
tenzij:
a. |
zijn
aanwezigheid de openbare orde of de openbare veiligheid ernstig zal
verstoren; of |
b. |
het bezwaar of beroep
is gericht tegen de weigering van toegang tot het
grondgebied. |
In het algemeen
zal bij ongewenstverklaring sprake zijn van zowel de onder a als b
beschreven situatie (zie artikel 8.24, tweede lid, Vb).
|
Vc 2013
A3/6 | Uitzetting |
| |
| |
|
topVc 2013 - A3 / 6. Uitzetting
Uitzetting van een vreemdeling vindt plaats op tenminste een van de volgende wijzen:
door overdracht van de vreemdeling aan de buitenlandse grensautoriteiten; |
door plaatsing van de vreemdeling aan boord van een vliegtuig of schip van de onderneming die de vreemdeling naar Nederland heeft vervoerd; |
de vreemdeling wordt rechtstreeks of met een tussenstop uitgezet naar een land waarvan op basis van feiten en omstandigheden wordt aangenomen dat de vreemdeling daar de toegang wordt verleend. |
|
top |
top |
|