TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 A4/7.1. Beleid

Artikel 64 Vw bepaalt dat de uitzetting achterwege dient te blijven zolang het, gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of van een van zijn gezinsleden, niet verantwoord is om te reizen.

Gezinsleden

Als gezinsleden worden in dit verband aangemerkt:

  • echtgenoten en (geregistreerde) partners en hun respectieve minderjarige (voor-)kinderen;

  • de meerderjarige kinderen die feitelijk behoren en reeds in het land van herkomst behoorden tot het gezin.

    In de situatie dat ten aanzien van een minderjarig kind sprake is van het achterwege laten van de uitzetting, worden als gezinsleden aangemerkt:

  • de (stief/pleeg)ouders van het kind;

  • de minderjarige (stief)broers en zussen van het kind;

  • de meerderjarige broers en zussen die feitelijk behoren en reeds in het land van herkomst behoorden tot het gezin van bedoelde ouders.

    Voor de wijze waarop de familierechtelijke relatie en het feitelijke behoren tot het gezin wordt aangetoond, wordt verwezen naar C14/6.2. In het kader van deze regeling behoeven officiéle documenten, waarmee de familierechtelijke relatie wordt aangetoond, niet gelegaliseerd te zijn door de Minister van BuZa.

    Vaststelling identiteit en nationaliteit

    De vreemdeling die een verzoek om toepassing artikel 64 Vw indient, overlegt bij voorkeur een geldig grensoverschrijdingsdocument. Indien het voor de vreemdeling niet mogelijk is een grensoverschrijdingsdocument te overleggen, dient de vreemdeling (op andere wijze) voldoende inzicht in zijn identiteit en nationaliteit te verschaffen middels aanvullende gegevens en bescheiden.

    Als de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling onvoldoende vast is komen te staan vraagt de IND, uitsluitend met het oog op de bepaling in artikel 64 Vw, slechts een gedeeltelijk advies op bij de medisch adviseur van BMA. De IND stelt aan de medisch adviseur slechts de vraag of de vreemdeling kan reizen en of er bij terugkeer in het land een medische noodsituatie ontstaat. De medisch adviseur zal in die gevallen geen advies worden gevraagd omtrent de vraag of medische behandeling in het land van herkomst mogelijk is. Aangezien het onderzoek naar de behandelmogelijkheden wordt gefrustreerd, door het niet kunnen aantonen van de identiteit en nationaliteit, wordt uitgegaan van het bestaan van behandelmogelijkheden.

    Tijdelijke maatregel

    De bescherming tegen uitzetting in deze gevallen moet uitdrukkelijk worden onderscheiden van de situatie waarin de vreemdeling medische behandeling in Nederland stelt te behoeven en om die reden in aanmerking wenst te komen voor een verblijfsvergunning (zie B8/2.1).

    De uitzetting blijft op grond van artikel 64 Vw achterwege indien de medisch adviseur aangeeft dat:

  • het vanwege de gezondheidstoestand van de vreemdeling of van één van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen; of

  • de stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan en de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst of een ander land waar betrokkene naar kan vertrekken.

    Omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg betreffen, worden niet betrokken bij de beoordeling (zie B8/3.4).

    Artikel 64 Vw kan onder bepaalde voorwaarden ook toegepast worden in afwachting van de definitieve besluitvorming op het artikel 64 Vw verzoek (zie A4/ 7.3.1 en A4/7.3.2).

    Artikel 64 Vw betreft een tijdelijke maatregel, enkel gericht op de opschorting van de uitzetting en/of de rechtsplicht om Nederland te verlaten. Artikel 64 Vw geeft rechtmatig verblijf, maar geen verblijfsvergunning.

    De vraag of op grond van artikel 64 Vw uitzetting achterwege moet blijven, kan zich niet eerder voordoen dan vanaf het moment waarop de rechtsplicht ontstaat Nederland te verlaten. Derhalve kan de bescherming van artikel 64 Vw niet intreden indien en zolang de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft ingevolge artikel 8 Vw. Uitzondering hierop is de ambtshalve toets die de IND uit kan voeren in de parallelle procedure (zie A4/7.3.2).

    Een beroep op artikel 64 Vw is mogelijk indien de vreemdeling zich in de situatie bevindt waarin de werking van een besluit tot afwijzing van de aanvraag of de intrekking van de verblijfsvergunning niet (langer) is opgeschort dan wel indien de vreemdeling nimmer een aanvraag om een verblijfsvergunning heeft ingediend en geen rechtmatig verblijf heeft. Hierbij is niet van belang of de uitzetting op korte termijn is gepland.

    Handelwijze bij inreisverbod.

    Ingeval de vreemdeling een inreisverbod heeft ontvangen kan er sprake zijn van rechtmatig verblijf ex artikel 8, onder j, Vw, ingeval er een geslaagd beroep is gedaan op artikel 64 Vw (artikel 66a, zesde lid, onder b, Vw).

    Een aanvraag om artikel 64 Vw toe te passen en het rechtmatig verblijf ex artikel 8, onder j, Vw toe te kennen, wordt echter afgewezen ingeval het inreisverbod is gegeven met toepassing van artikel 66a, zevende lid, Vw.

    De gezondheidstoestand van de vreemdeling kan desalniettemin, gelet op de strekking van artikel 64 Vw, aanleiding zijn om tijdelijk geen gevolg te geven aan de bevoegdheid om de vreemdeling uit te zetten.

    In dat geval blijft de uitzetting achterwege zonder dat sprake is van rechtmatig verblijf en zonder dat het inreisverbod wordt opgeheven. In dit geval gebeurt dit naar de ratio van (en niet ingevolge) artikel 64 Vw. Het stellen van een aantekening in het grensoverschrijdingsdocument blijft in deze gevallen achterwege.

    Vc 2013
    A3/7Geen uitzetting om gezondheidsredenen

    top

    Vc 2013 - A3 / 7. Geen uitzetting om gezondheidsredenen

    De uitzetting blijft op grond van artikel 64 Vw achterwege als BMA aangeeft dat aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • vanwege de gezondheidstoestand van de vreemdeling of van één van zijn gezinsleden is het niet verantwoord om te reizen;

  • de stopzetting van de medische behandeling doet een medische noodsituatie ontstaan en de medische behandeling van de medische klachten kan niet plaatsvinden in het land van herkomst of een ander land waar de vreemdeling naar kan vertrekken.

  • Omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg betreffen, worden niet betrokken bij de beoordeling (zie paragraaf B8/3.4 Vc).

    Als gezinsleden in verband met artikel 64 Vw worden aangemerkt:

  • echtgenoten en (geregistreerde) partners en hun minderjarige kinderen of minderjarige kinderen uit een eerste of eerder huwelijk;

  • de meerderjarige kinderen die feitelijk tot het gezin behoren en in het land van herkomst al behoorden tot het gezin.

  • Een uitzondering op de definitie van gezinsleden volgt als er sprake is van het achterwege laten van de uitzetting van een minderjarig kind. Als gezinsleden worden dan aangemerkt:

  • de (stief/pleeg)ouders van het minderjarige kind;

  • de minderjarige (stief)broers en zussen van het minderjarige kind;

  • de meerderjarige broers en zussen die feitelijk behoren tot het gezin en in het land van herkomst al behoorden tot het gezin van de (stief/pleeg)ouders.

  • Voor de wijze waarop de familierechtelijke relatie en het feitelijke behoren tot het gezin wordt aangetoond, wordt verwezen naar paragraaf C1/3 Vc. In het kader van deze regeling hoeven officiële bewijsmiddelen waarmee de familierechtelijke relatie wordt aangetoond, niet gelegaliseerd te zijn door de Minister van Buitenlandse Zaken.

    Het achterwege blijven van uitzetting op grond van artikel 64 Vw doet zich niet eerder voor dan vanaf het moment waarop de rechtsplicht ontstaat Nederland te verlaten. Uitzondering hierop is de ambtshalve toets die de IND uit kan voeren in de parallelle procedure (zie paragraaf A3/7.3.1 Vc).

    top
    top