Vc 2000
Vc 2000 A5/10.6.2. OngewenstverklaringEr dient sprake te zijn van een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving door uitsluitend de persoonlijke gedragingen van de EU-/EER-onderdaan, de Zwitserse onderdaan en zijn familielid als bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde en vierde lid, Vb (zie artikel 8.22, eerste lid, sub a, Vb). De om redenen van openbare orde of openbare veiligheid genomen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het evenredigheidsdbeginsel en uitsluitend gebaseerd zijn op het gedrag van de vreemdeling. Strafrechtelijke veroordelingen vormen als zodanig geen reden voor deze maatregelen. Motiveringen die los staan van het individuele geval of die verband houden met algemene preventieve redenen mogen niet worden aangevoerd (zie artikel 27, tweede lid, Richtlijn 2004/38). Het duurzame verblijfsrecht kan met toepassing van artikel 8.18, onder b, Vb worden beéindigd, indien ernstige redenen van openbare orde of openbare veiligheid daartoe nopen. In dat geval kan ook tot ongewenstverklaring worden overgegaan met toepassing van artikel 8.22, eerste lid, Vb. Het rechtmatig verblijf wordt echter niet beéindigd en de vreemdeling wordt niet ongewenst verklaard, bij een verblijfsduur van ten minste tien jaren of indien de vreemdeling minderjarig is, tenzij verwijdering noodzakelijk is in het belang van het kind (zie artikel 8.22, derde lid, Vb en B10). Indien dwingende redenen van openbare veiligheid daartoe nopen, kan echter weer wel tot beéindiging van het rechtmatig verblijf en tot ongewenstverklaring worden overgegaan. Bij de voorbereiding van de beschikking tot beéindiging van het rechtmatig verblijf dienen in overweging te worden genomen (zie artikel 28, eerste lid, Richtlijn 2004/38):
|
Vc 2013
|