TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 A5/3. Aan wie wordt geen inreisverbod opgelegd

Op grond van artikel 66a, eerste lid, Vw wordt geen inreisverbod opgelegd aan diegene die gemeenschapsonderdaan is of op wie artikel 64 Vw van toepassing is.

Daarnaast wordt ook geen inreisverbod uitgevaardigd, als:

  • de vreemdeling onderwerp is van de Dublin-verordening (claim uit-procedure);

  • de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning afgegeven door een andere lidstaat. Enkel indien de andere lidstaat er na consultatie via SIRENE mee instemt de verblijfsvergunning in te trekken, kan aan de vreemdeling een inreisverbod worden opgelegd;

  • de vreemdeling niet in Nederland verblijft, tenzij het voornemen om een inreisverbod op te leggen kenbaar is gemaakt voordat de vreemdeling Nederland heeft verlaten.

    Een inreisverbod kan wel uitgevaardigd worden bij uitreis uit Nederland.

    Verder wordt geen inreisverbod uitgevaardigd in de situatie als beschreven in artikel 6.5, eerste of tweede lid, Vb, tenzij de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid.

    Een opgelegd inreisverbod staat niet in de weg aan inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag (zie A5/2.2). Beoordeling van asielgerelateerde aspecten, waaronder artikel 3 EVRM, vindt dan ook niet plaats in het kader van het inreisverbod. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien de openbare orde aspecten die aan de vreemdeling worden tegengeworpen, zouden leiden tot weigering van de asielvergunning (zie C4/3.11). In dat geval kan inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag immers niet leiden tot vergunningverlening, zodat het in de rede ligt de aanspraken op vluchtelingschap of artikel 3 EVRM bij de beoordeling van het inreisverbod te betrekken. Toetsing vindt plaats overeenkomstig A5/10.4.4.

    Ook wordt geen inreisverbod uitgevaardigd, indien het uitvaardigen van een inreisverbod een schending van artikel 8 EVRM betekent. Dit betekent dat bij het uitvaardigen van een inreisverbod rekening gehouden moet worden met artikel 8 EVRM aspecten (zie B2/10 Vc2000).

    Als de vreemdeling in bovengenoemde situaties al eerder een inreisverbod is opgelegd, dan wordt dit inreisverbod inclusief de signalering opgeheven.

    Vc 2013
    A4/2.2Geen inreisverbod

    top

    Vc 2013 - A4 / 2.2. Geen inreisverbod

    De IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen vaardigt geen inreisverbod uit als:

    a.

    de IND een ander land dat partij is bij verordening 343/2003/EG heeft verzocht de vreemdeling op grond van deze verordening terug te nemen of over te nemen;

    b.

    de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning, verleend door een andere lidstaat van de EU (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland) of van de EER of door Zwitserland;

    c.

    het uitvaardigen van een inreisverbod aan de vreemdeling een schending van artikel 8 EVRM betekent.

    Ad b.

    Uitsluitend als de andere lidstaat van de EU (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland) of van de EER of Zwitserland die de verblijfsvergunning aan de vreemdeling heeft verleend na consultatie via SIRENE instemt de verblijfsvergunning in te trekken, vaardigt de IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen aan de vreemdeling een inreisverbod uit.

    Ad c.

    Bij het besluit tot het uitvaardigen van een inreisverbod weegt de IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen artikel 8 EVRM-aspecten mee. Verwezen wordt naar paragraaf B2/10 Vc.

    top
    top