Vc 2000
Vc 2000 A6/4.3.2. De bevoegdheidDe bevoegdheid tot het opleggen, wijzigen of opheffen van deze maatregel berust bij de Minister. Indien de Korpschef van oordeel is dat de vrijheid van beweging van een vreemdeling beperkt dient te worden, doet de Korpschef daartoe een gemotiveerd voorstel aan de Minister. In spoedeisende gevallen is de Korpschef gemachtigd om, in afwachting van de beslissing van de Minister, de vrijheid van beweging van een vreemdeling voor de duur van ten hoogste een week te beperken. Maakt de Korpschef van deze bevoegdheid gebruik, dan geeft hij daarvan binnen 24 uur kennis aan de Minister. De Korpschef kan deze bevoegdheid alleen ondermandateren aan een ambtenaar belast met toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is (zie artikel 1.4 Vb). Voor het aanwenden van een rechtsmiddel wordt verwezen naar A6/6. |
Vc 2013
|