Vc 2000
Vc 2000 A6/5.2.3. De tenuitvoerleggingDe maatregel van artikel 57 en 58 Vw houdt in dat de asielzoeker zich in een bepaalde ruimte of op een bepaalde plaats dient op te houden. Bij de term 'ruimte' kan gedacht worden aan bijvoorbeeld: een AC of opvangvoorziening, een gebouw of gebouwencomplex. De term 'ruimte' is niet beperkt tot een 'cel' waarvan de deur op slot kan. Ook een groter complex, dat de vreemdeling vrij veel bewegingsvrijheid laat, maar waarvan de buitenpoort dicht of afgesloten is, levert een 'ruimte' op. Ook een schip of vliegtuig valt onder de term 'ruimte'. De term 'plaats' ziet meer op een geografische situatie, zoals bijvoorbeeld een haventerrein. De asielzoeker zal in beginsel als vrijheidsbeperkende maatregel de aanwijzing krijgen om zich beschikbaar te houden in een bepaalde opvangvoorziening. Meer dan een beschikbaarheidsverplichting mag de vreemdeling niet opgelegd worden. Daarbij dient hij de aanwijzingen van de bevoegde autoriteit, dat is de Korpschef, in acht te nemen. Deze aanwijzingen houden in ieder geval in dat de vreemdeling zich tweemaal per dag dient te melden bij de Korpschef. Houdt de asielzoeker zich opzettelijk niet aan de verplichting om zich beschikbaar te houden en volgt hij de gegeven aanwijzingen niet op dan kan hem de verplichting opgelegd worden zich op te houden in een inrichting waar het Reglement grenslogies geldt. In dat geval is er sprake van vrijheidsbeneming. Voor het verkrijgen van een plaats in een grenslogies zie A6/5.3.6.2. Is plaatsing daar niet mogelijk, dan moet de vrijheidsontneming plaatsvinden in een ruimte of plaats met een overeenkomstig regime. |
Vc 2013
|