Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 12 / 5.3. De
gesloten verlengde
asielprocedure
Criteria
Als
het niet mogelijk is om de asielaanvraag zorgvuldig binnen de termijnen
van de algemene asielprocedure te behandelen, wordt de asielaanvraag in
beginsel in de verlengde asielprocedure behandeld en wordt de maatregel
ex artikel 6, eerste lid, juncto tweede lid, Vw opgeheven (zie C12/5.1
en 5.2.3).
Op deze regel kan in de volgende gevallen een
uitzondering worden
gemaakt:
a. er
is nader onderzoek noodzakelijk ten aanzien van de identiteit of
nationaliteit van de vreemdeling, teneinde te bepalen of het
asielverzoek dient te worden
afgewezen;
b. er is sprake van misbruik
van de asielprocedure of fraude;
c. de
toegang is geweigerd op grond van artikel 13, juncto artikel 5, eerste
lid, onder d of e, SGC;
d. ten aanzien
van de asielzoeker zal bij een andere staat een verzoek tot overname
worden ingediend op basis van de Verordening 343/2003, de
Overnameovereenkomst Benelux-Zwitserland of een vergelijkbare
overnameovereenkomst;
e. er is sprake
van een geval waarin vermoedelijk artikel 1F Vluchtelingenverdrag kan
worden tegengeworpen;
f. na afwijzing
van de asielaanvraag in de algemene asielprocedure, wordt de voorlopige
voorziening door de rechter om procedurele redenen toegewezen of het
beroep om procedurele redenen gegrond
verklaard.
ad a.
Hier
wordt gedoeld situaties waarin de vreemdeling zijn identiteit of
nationaliteit niet aannemelijk heeft kunnen maken, verder onderzoek
hiernaar noodzakelijk is en dit onderzoek naar verwachting binnen zes
weken kan worden afgerond. Hiervan is sprake
indien:
documenten
van de vreemdeling verder onderzocht dienen te worden op echtheid of
authenticiteit;
taalanalyse of
ander herkomst onderzoek nodig wordt
geacht;
onderzoek naar de
gestelde leeftijd is geïndiceerd;
Nader
onderzoek naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling kan op
grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder c, Vb, ook
aanleiding vormen om de termijnen in de algemene asielprocedure te
verlengen. Wanneer een dergelijke situatie zich voordoet, beoordeelt de
IND welke van de twee mogelijkheden zich het beste leent voor
toepassing in het individuele geval. Daarbij wordt rekening gehouden
met de verwachte duur van het nader
onderzoek.
ad b.
Van
misbruik van de asielprocedure of fraude is onder andere sprake
indien:
de
vreemdeling onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn identiteit,
nationaliteit of reisroute;
de
vreemdeling valse of vervalste identiteits- en/of reisdocumenten heeft
overgelegd;
de vreemdeling zich
van zijn al dan niet vervalste reisdocument heeft ontdaan of zijn
ticket heeft verscheurd
er
aanwijzingen zijn dat sprake is van
vingermutilatie.
ad e.
Gedoeld
wordt op asielaanvragen waarin tegenwerping van artikel 1F
Vluchtelingenverdrag plaatsvindt op basis van verklaringen van de
betrokken asielzoeker in combinatie met beleidsconclusies die zijn
gebaseerd op algemene ambtsberichten over schenders van mensenrechten.
Daarnaast is hiervan sprake wanneer een vreemdeling tijdens de algemene
asielprocedure in AC Schiphol mededelingen doet van door hem begane
ernstige mensenrechtenschendingen waaruit blijkt dat er sprake is van
het vermoeden dat aan hem artikel 1F Vluchtelingenverdrag kan worden
tegengeworpen.
ad f.
Als
regel geldt dat geen (verdere) toepassing van artikel 6, eerste en
tweede lid Vw zal plaatsvinden, indien er geen zicht meer is op de
omstandigheid dat de vreemdeling na afloop van zijn procedure kan
voldoen aan de vertrekplicht ex artikel 5 Vw. Indien een beroep tegen
de afwijzing van de asielaanvraag gegrond wordt verklaard dan wel een
verzoek om een voorlopige voorziening door de rechter is toegewezen,
wordt de maatregel op grond van artikel 6, eerste lid, en tweede lid,
Vw in beginsel opgeheven. In uitzondering hierop wordt de maatregel
voortgezet indien het verzoek om een voorlopige voorziening om
procedurele redenen wordt toegewezen of het beroep om procedurele
redenen gegrond wordt
verklaard.
Procedure
Wanneer
één van de hierboven genoemde situaties zich voordoet, kan de
IND besluiten om de asielaanvraag te behandelen in de gesloten
verlengde asielprocedure. Dit betekent dat de maatregel op grond van
artikel 6, eerste lid, juncto tweede lid, Vw wordt voortgezet en de
vreemdeling de verdere behandeling van zijn aanvraag in een grenslogies
dient af te wachten. Deze beslissing kan, afgezien van in de onder f
genoemde situatie, zowel na het eerste als na het nader gehoor worden
genomen.
De ambtenaar belast met de
grensbewaking maakt in dit geval een nieuwe plaatsingsbeschikking en
wijst daarbij de grenslogies aan als plaats waar de maatregel ten
uitvoer wordt gelegd, nadat hij van de Minister hiertoe een bijzondere
aanwijzing heeft ontvangen.
De verdere
afhandeling van de aanvraag, inclusief eventueel nader onderzoek, dient
voortvarend te gebeuren.
Indien het onderzoek niet binnen zes
weken is afgerond, zal steeds een belangenafweging gemaakt worden
omtrent de voortzetting van de maatregel. De maatregel zal na ommekomst
van zes weken in beginsel worden opgeheven, tenzij redenen, gelegen in
de persoon van de vreemdeling of zijn gedragingen, anders
indiceren.
Met name moet daarbij worden gedacht aan de situatie
dat de vreemdeling niet meewerkt aan de spoedige voortgang van het
onderzoek.
Tegen (het voortzetten van) de
vrijheidsontnemende maatregel van artikel 6 Vw, kan de vreemdeling op
grond van artikel 93 Vw en artikel 8:1 Awb beroep instellen bij de
rechtbank (zie A6/6). Op grond van artikel 94, eerste lid, Vw, wordt de
rechtbank door de Minister in kennis gesteld van het besluit tot het
opleggen van een vrijheidsontnemende maatregel, tenzij de vreemdeling
zelf beroep heeft ingesteld. Zodra de rechtbank de kennisgeving heeft
ontvangen wordt de vreemdeling geacht beroep tegen de maatregel te
hebben
ingesteld.
Gezinnen
met minderjarige kinderen
Asielaanvragen van gezinnen
met minderjarige kinderen worden niet in de gesloten verlengde
asielprocedure behandeld. Op deze regel kan een uitzondering gemaakt
wanneer redenen, gelegen in de persoon van één van de ouders
of zijn gedragingen, aanleiding geven om de asielaanvraag van de
betreffende ouder binnen de gesloten verlengde asielprocedure te
behandelen, terwijl de overige gezinsleden in de opvang verblijven en
hun asielaanvragen in de verlengde asielprocedure worden behandeld.
Daarbij moet met name worden gedacht aan situaties als genoemd onder b
of
e.
|
Vc 2013
C1/2.4 | 2.4 De verlengde asielprocedure |
| |
| |
|
topVc 2013 Deel C - 1/ 2.4 De verlengde asielprocedure
Het nader gehoor vindt niet plaats in de algemene asielprocedure
De IND beoordeelt op basis van het medisch advies (zie paragraaf C1/2.2 Vc) of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.113 lid 5, aanhef en onder a, Vb.
De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een amv jonger dan twaalf jaar op grond van artikel 3.113 lid 5, aanhef en onder b, Vb in de verlengde asielprocedure, nadat in het aanmeldcentrum een eerste gehoor heeft plaatsgevonden.
Aanmeldcentrum Schiphol
De IND beoordeelt aan de hand van het dossier of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel
3.113 lid 5 Vb, nader uitgewerkt in artikel 3.49 lid 2 VV.
De IND betrekt bij de beoordeling in ieder geval:
het ontbreken van een rust-en voorbereidingstermijn voor vreemdelingen van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in aanmeldcentrum Schiphol;
de inhoud van het medisch advies.
De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.49 lid 2 VV in de verlengde asielprocedure, nadat in het aanmeldcentrum een eerste gehoor heeft plaatsgevonden. De ambtenaar belast met de grensbewaking of de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen verzorgt in dat geval de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel, die op grond van artikel 6 Vw is opgelegd, als het gestelde onder ‘De gesloten verlengde asielprocedure’ niet van toepassing is.
De gesloten verlengde asielprocedure
De IND bepaalt na het eerste gehoor of het nader gehoor of de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in de verlengde asielprocedure, onder voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel bedoeld in artikel 6 Vw. Dit wordt de gesloten verlengde asielprocedure genoemd.
De procedure, waarmee een grenslogies wordt aangewezen als plaats of ruimte bedoeld in artikel 6 Vw, waar de vreemdeling zich moet ophouden, staat beschreven in paragraaf A5/3Vc.
De IND past de gesloten verlengde asielprocedure uitsluitend in de volgende gevallen toe:
er is nader onderzoek noodzakelijk naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling, om te beoordelen of de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd moet worden afgewezen;
de IND heeft vastgesteld dat er sprake is van misbruik van de asielprocedure of fraude;
de vreemdeling is de toegang tot Nederland geweigerd op grond van artikel 13, in samenhang met artikel 5 lid 1, aanhef en onder d of e, SGC;
de IND dient bij een andere staat een verzoek tot overname van de vreemdeling in, op basis van de verordening 343/2003/EG, de Overnameovereenkomst Benelux-Zwitserland of een vergelijkbare overnameovereenkomst;
de IND zal mogelijk de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afwijzen op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag;
na afwijzing van de asielaanvraag in de algemene asielprocedure, wordt door de rechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen of het beroep tegen het besluit van de IND gegrond verklaard om redenen die niet inhoudelijk zijn maar verband houden met de procedureregels.
Hieronder worden nadere regels gesteld over de redenen wanneer de IND de gesloten verlengde asielprocedure mag toepassen.
De IND kan binnen de gesloten verlengde asielprocedure nader onderzoek verrichten naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling, als de vreemdeling zijn identiteit of nationaliteit niet aannemelijk heeft kunnen maken en dit onderzoek naar verwachting binnen zes weken kan worden afgerond. Deze situatie doet zich in ieder geval voor als de IND:
nader onderzoek naar de documenten van de vreemdeling op echtheid of authenticiteit noodzakelijk vindt;
taalanalyse of een ander onderzoek naar de herkomst van de vreemdeling noodzakelijk vindt;
onderzoek naar de leeftijd van de vreemdeling noodzakelijk vindt.
De IND kan bij het nader onderzoek naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling een keuze maken tussen de behandeling van de aanvraag in de gesloten verlengde asielprocedure of de verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure op grond van artikel 3.115 lid 1, aanhef en onder c, Vb. De IND houdt bij haar keuze rekening met de verwachte duur van het nader onderzoek.
Er is in ieder geval sprake van misbruik van de asielprocedure of fraude als:
de vreemdeling onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn identiteit, nationaliteit of reisroute;
de vreemdeling valse of vervalste identiteits-en/of reisdocumenten heeft overgelegd;
de vreemdeling zich heeft ontdaan van zijn al dan niet vervalste identiteits-en/of reisdocumenten;
er aanwijzingen zijn dat sprake is van vingermutilatie.
Er is sprake van een mogelijke afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag als:
de verklaringen van de vreemdeling wijzen op mogelijke schendingen van het gestelde in artikel 1F Vluchtelingenverdrag;
de IND in het landgebonden beleid categorieën heeft benoemd, waarbij sprake is van het gestelde in artikel 1F Vluchtelingenverdrag.
De IND behandelt in de gesloten verlengde asielprocedure geen aanvragen van gezinnen met minderjarige kinderen.
De IND kan besluiten om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van één van de ouders te behandelen in de gesloten verlengde asielprocedure, als het gestelde in de overige delen van deze paragraaf van toepassing is. Er moeten zwaarwegende argumenten aanwezig zijn om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van één van de ouders gescheiden van de rest van het gezin, te behandelen in de gesloten verlengde asielprocedure. Deze argumenten kunnen in ieder geval gelegen zijn in misbruik van de asielprocedure, fraude of mogelijke schending van artikel 1F Vluchtelingenverdrag. De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van de overige gezinsleden in de verlengde asielprocedure.
De IND moet de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de gesloten verlengde asielprocedure, inclusief eventueel nader onderzoek, voortvarend behandelen.
De IND moet een belangenafweging maken over de voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel van de vreemdeling, als de IND het onderzoek niet binnen zes weken na de start van de gesloten verlengde asielprocedure, heeft afgerond. De IND heft de maatregel, die op grond van artikel 6 Vw is opgelegd, op als de termijn van het onderzoek van zes weken is verstreken. Uitzondering hierop is de situatie dat de IND niet binnen de termijn van zes weken een beoordeling kan geven op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door toerekenbare gedragingen van de vreemdeling.
Verstrekking van het W-document
De IND verstrekt na afloop van de algemene asielprocedure een W-document aan de vreemdeling, van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in de verlengde asielprocedure. De IND verstrekt een nieuw W-document, indien de IND aan de vreemdeling een nieuwe geboortedatum heeft toegekend. De vreemdeling moet het oude W-document bij de IND inleveren.
|
top |
top |
|