TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 13 / 3.1. Algemeen

Tijdens het nader gehoor wordt de vreemdeling gevraagd de informatie te verstrekken die nodig is voor het beoordelen van de asielaanvraag. De ambtenaar van de IND geeft de vreemdeling, in eerste instantie, de gelegenheid om vrijuit over de asielmotieven te spreken. De vreemdeling wordt hierbij zo beperkt mogelijk onderbroken voor het stellen van vragen. Vervolgens onderzoekt de ambtenaar de verschillende aspecten van het asielrelaas. Indien daartoe aanleiding bestaat, wordt in het nader gehoor tevens ingegaan op de uitkomsten van het onderzoek naar de identiteit, nationaliteit en reisroute van de vreemdeling, alsmede de eventuele schriftelijke reactie daarop.

Bij een nader gehoor kan tevens, wanneer hier op grond van het eerste gehoor aanleiding toe bestaat, een Dublinclausule worden opgenomen (zie C13/4).

De vreemdeling kan zich desgewenst tijdens het nader gehoor laten bijstaan door een (rechts)bijstandverlener, maar (de aanvang van) het gehoor mag daardoor niet worden opgehouden.

Nader gehoor in de algemene asielprocedure

Het nader gehoor vindt in beginsel plaats op de derde dag van de algemene asielprocedure in het AC (zie C12/5.1). Op grond van artikel 3.113, derde lid, Vb, wordt van het nader gehoor een schriftelijk verslag gemaakt, dat op de dag dat het nader gehoor heeft plaatsgevonden, aan de vreemdeling (waaronder ook zijn rechtsbijstandverlener wordt verstaan, tenzij de vreemdeling bezwaar heeft gemaakt tegen verstrekking van het rapport gehoor aan een rechtsbijstandverlener) ter kennis wordt gebracht.

Op grond van artikel 3.113, vierde lid, Vb kan de vreemdeling uiterlijk op de vierde dag schriftelijk op het rapport van nader gehoor reageren. Deze reactietermijn wordt vermeld in het rapport van gehoor.

Genoemde termijnen kunnen anders zijn wanneer er aanleiding bestaat om de termijnen in de algemene asielprocedure te verlengen (zie C12/4).

Nader gehoor in de verlengde procedure

Wanneer het nader gehoor niet in de algemene asielprocedure plaatsvindt (zie C12/5.2), dient er in de verlengde procedure alsnog een nader gehoor plaats te vinden. De vreemdeling wordt daartoe zo snel mogelijk na afloop van de algemene asielprocedure door de IND uitgenodigd. Van het nader gehoor wordt ook in dit geval een schriftelijk verslag gemaakt. Dit wordt zo snel mogelijk na afronding ervan aan de vreemdeling (waaronder ook zijn rechtsbijstandverlener wordt verstaan, tenzij de vreemdeling bezwaar heeft gemaakt tegen verstrekking van het rapport gehoor aan een rechtsbijstandverlener) ter kennis gebracht.

De vreemdeling krijgt een termijn van twee weken om schriftelijk op het rapport van gehoor te reageren. Deze reactietermijn wordt vermeld in het rapport van gehoor. Het gestelde in C15/3 is van overeenkomstige toepassing op verzoeken om uitstel ten aanzien van de reactietermijn.

Indien de vreemdeling niet verschijnt op het tijdstip dat hij nader gehoord zou worden, wordt hij nogmaals voor een nader gehoor uitgenodigd, tenzij bekend is dat hij met onbekende bestemming is vertrokken. In dat geval geldt het gestelde in C14/7. De werkwijze als beschreven in C14/7 wordt eveneens toegepast indien hij ook aan de tweede uitnodiging geen gehoor geeft.

Vc 2013
C1/2.52.5 Eerste en Nader gehoor

top

Vc 2013 Deel C - 1/ 2.5 Eerste en Nader gehoor


Algemeen

De IND beschouwt als talen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de vreemdeling die kan verstaan zoals bedoeld in artikel 38 Vw in ieder geval:

  • de officiële taal of één van de officiële talen van het gestelde land van herkomst van de vreemdeling;

  • één van de lokale voertalen waarin in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling onderwijs wordt gegeven;

  • een taal die in de gestelde streek van herkomst van de vreemdeling feitelijk door een meerderheid van de bevolking wordt gesproken; en

  • een voertaal of handelstaal die in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling op nationaal of regionaal niveau feitelijk tussen sprekers van verschillende talen wordt gebruikt.

    Als een vreemdeling stelt tot een minderheid in het land van herkomst te behoren, veronderstelt de IND dat hij naast ten minste één taal die valt onder de hierboven genoemde soorten talen, ook de lokale taal of het dialect van de gestelde minderheid verstaat.

    Een vreemdeling kan de IND verzoeken door een vrouwelijke of mannelijke ambtenaar van de IND en met behulp van een vrouwelijke of mannelijke tolk gehoord te worden. De IND heeft een inspanningsverplichting met betrekking tot een dergelijk verzoek.

    De gemachtigde van de vreemdeling mag als waarnemer bij het eerste en nader gehoor aanwezig zijn. De gemachtigde mag de aanvang en het verloop van het gehoor niet ophouden.

    De IND verstrekt een rapport van eerste -of nader gehoor niet aan de gemachtigde van de vreemdeling als de vreemdeling heeft aangegeven hier bezwaar tegen te hebben.

    Het eerste gehoor

    De vreemdeling mag schriftelijk op het rapport van eerste gehoor reageren.

    De IND vraagt amv’s jonger dan twaalf jaar tijdens het eerste gehoor uitsluitend naar de volgende gegevens:

  • personalia (naam, voornamen, geboortedatum en -plaats);

  • nationaliteit;

  • spreekta(a)l(en);

  • laatste adres in het land van herkomst;

  • etnische afkomst;

  • godsdienst;

  • gezinssamenstelling in het land van herkomst (de namen van de vader, de moeder en eventuele (half-)broers en (half-)zussen, en, als het relevant is, ook van overige familieleden); en

  • schoolopleiding en naam van de school.

    Het nader gehoor

    Tijdens het nader gehoor stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om de gronden van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan te dragen.

    De IND geeft de vreemdeling een termijn van twee weken om schriftelijk op het rapport van nader gehoor te reageren, als het nader gehoor is afgenomen in de verlengde asielprocedure. C1/2.6 Vc is van toepassing op een verzoek van de vreemdeling aan de IND om uitstel voor het indienen van een reactie op het rapport van nader gehoor.

    In de volgende gevallen hanteert de IND een afwijkende werkwijze:

    a. de vreemdeling is jonger dan twaalf jaar;
    b. de vreemdeling zit in vreemdelingenbewaring;
    c. een ander land dan Nederland is mogelijk verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of
    d. er is sprake van een terug-of overname-overeenkomst.

    Ad a.

    De IND hoort vreemdelingen jonger dan twaalf jaar in een speciale daarvoor ingerichte ruimte. Als uit een pedagogisch of psychologisch onderzoek blijkt dat een vreemdeling jonger dan twaalf jaar problemen heeft die een nader gehoor belemmeren, neemt de IND de vreemdeling geen nader gehoor af. Het protocol ’Horen alleenstaande minderjarige asielzoekers tot 12 jaar’ is van toepassing.

    Ad b.

    Als de vreemdeling in vreemdelingenbewaring zit en de aanvraag niet in de algemene asielprocedure wordt behandeld, overhandigt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van nader gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen. C1/2.6 Vc is van toepassing.

    Ad c.

    De IND neemt de vreemdeling in plaats van een nader gehoor een dublingehoor af als een ander land dan Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De IND wijst de vreemdeling er tijdens het dublingehoor op dat een ander land dan Nederland mogelijk verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling krijgt de gelegenheid om redenen naar voren te brengen op grond waarvan Nederland de aanvraag in behandeling moet nemen. Als het dublingehoor plaatsvindt in de verlengde asielprocedure, maakt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen bekend aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen.

    Ad d.

    C1/2.6 Vc is van toepassing.

    Als de vreemdeling niet verschijnt op de door de IND van te voren aangegeven plaats en tijd voor het nader gehoor, nodigt de IND hem een tweede keer uit voor een nader gehoor, tenzij bij de IND bekend is dat de vreemdeling ‘met onbekende bestemming’ is vertrokken.

    C1/3 Vc is van toepassing als de vreemdeling ook de tweede keer niet verschijnt op de door de IND van te voren aangegeven plaats en tijd voor het nader gehoor.


  • top
    top