Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 13 / 3.1. Algemeen
Tijdens
het nader gehoor wordt de vreemdeling gevraagd de informatie te
verstrekken die nodig is voor het beoordelen van de asielaanvraag. De
ambtenaar van de IND geeft de vreemdeling, in eerste instantie, de
gelegenheid om vrijuit over de asielmotieven te spreken. De vreemdeling
wordt hierbij zo beperkt mogelijk onderbroken voor het stellen van
vragen. Vervolgens onderzoekt de ambtenaar de verschillende aspecten
van het asielrelaas. Indien daartoe aanleiding bestaat, wordt in het
nader gehoor tevens ingegaan op de uitkomsten van het onderzoek naar de
identiteit, nationaliteit en reisroute van de vreemdeling, alsmede de
eventuele schriftelijke reactie daarop.
Bij een nader gehoor
kan tevens, wanneer hier op grond van het eerste gehoor aanleiding toe
bestaat, een Dublinclausule worden opgenomen (zie
C13/4).
De vreemdeling kan zich desgewenst
tijdens het nader gehoor laten bijstaan door een
(rechts)bijstandverlener, maar (de aanvang van) het gehoor mag daardoor
niet worden
opgehouden.
Nader
gehoor in de algemene asielprocedure
Het
nader gehoor vindt in beginsel plaats op de derde dag van de algemene
asielprocedure in het AC (zie C12/5.1). Op grond van artikel 3.113,
derde lid, Vb, wordt van het nader gehoor een schriftelijk verslag
gemaakt, dat op de dag dat het nader gehoor heeft plaatsgevonden, aan
de vreemdeling (waaronder ook zijn rechtsbijstandverlener wordt
verstaan, tenzij de vreemdeling bezwaar heeft gemaakt tegen
verstrekking van het rapport gehoor aan een rechtsbijstandverlener) ter
kennis wordt gebracht.
Op grond van artikel 3.113, vierde lid,
Vb kan de vreemdeling uiterlijk op de vierde dag schriftelijk op het
rapport van nader gehoor reageren. Deze reactietermijn wordt vermeld in
het rapport van gehoor.
Genoemde termijnen kunnen anders zijn
wanneer er aanleiding bestaat om de termijnen in de algemene
asielprocedure te verlengen (zie
C12/4).
Nader
gehoor in de verlengde procedure
Wanneer het
nader gehoor niet in de algemene asielprocedure plaatsvindt (zie
C12/5.2), dient er in de verlengde procedure alsnog een nader gehoor
plaats te vinden. De vreemdeling wordt daartoe zo snel mogelijk na
afloop van de algemene asielprocedure door de IND uitgenodigd. Van het
nader gehoor wordt ook in dit geval een schriftelijk verslag gemaakt.
Dit wordt zo snel mogelijk na afronding ervan aan de vreemdeling
(waaronder ook zijn rechtsbijstandverlener wordt verstaan, tenzij de
vreemdeling bezwaar heeft gemaakt tegen verstrekking van het rapport
gehoor aan een rechtsbijstandverlener) ter kennis gebracht.
De
vreemdeling krijgt een termijn van twee weken om schriftelijk op het
rapport van gehoor te reageren. Deze reactietermijn wordt vermeld in
het rapport van gehoor. Het gestelde in C15/3 is van overeenkomstige
toepassing op verzoeken om uitstel ten aanzien van de
reactietermijn.
Indien de vreemdeling niet
verschijnt op het tijdstip dat hij nader gehoord zou worden, wordt hij
nogmaals voor een nader gehoor uitgenodigd, tenzij bekend is dat hij
met onbekende bestemming is vertrokken. In dat geval geldt het gestelde
in C14/7. De werkwijze als beschreven in C14/7 wordt eveneens toegepast
indien hij ook aan de tweede uitnodiging geen gehoor
geeft.
|
Vc 2013
C1/2.5 | 2.5 Eerste en Nader gehoor |
| |
| |
|
topVc 2013 Deel C - 1/ 2.5 Eerste en Nader gehoor
Algemeen
De IND beschouwt als talen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de vreemdeling die kan verstaan zoals bedoeld in artikel 38 Vw in ieder geval:
de officiële taal of één van de officiële talen van het gestelde land van herkomst van de vreemdeling;
één van de lokale voertalen waarin in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling onderwijs wordt gegeven;
een taal die in de gestelde streek van herkomst van de vreemdeling feitelijk door een meerderheid van de bevolking wordt gesproken; en
een voertaal of handelstaal die in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling op nationaal of regionaal niveau feitelijk tussen sprekers van verschillende talen wordt gebruikt.
Als een vreemdeling stelt tot een minderheid in het land van herkomst te behoren, veronderstelt de IND dat hij naast ten minste één taal die valt onder de hierboven genoemde soorten talen, ook de lokale taal of het dialect van de gestelde minderheid verstaat.
Een vreemdeling kan de IND verzoeken door een vrouwelijke of mannelijke ambtenaar van de IND en met behulp van een vrouwelijke of mannelijke tolk gehoord te worden. De IND heeft een inspanningsverplichting met betrekking tot een dergelijk verzoek.
De gemachtigde van de vreemdeling mag als waarnemer bij het eerste en nader gehoor aanwezig zijn. De gemachtigde mag de aanvang en het verloop van het gehoor niet ophouden.
De IND verstrekt een rapport van eerste -of nader gehoor niet aan de gemachtigde van de vreemdeling als de vreemdeling heeft aangegeven hier bezwaar tegen te hebben.
Het eerste gehoor
De vreemdeling mag schriftelijk op het rapport van eerste gehoor reageren.
De IND vraagt amv’s jonger dan twaalf jaar tijdens het eerste gehoor uitsluitend naar de volgende gegevens:
personalia (naam, voornamen, geboortedatum en -plaats);
nationaliteit;
spreekta(a)l(en);
laatste adres in het land van herkomst;
etnische afkomst;
godsdienst;
gezinssamenstelling in het land van herkomst (de namen van de vader, de moeder en eventuele (half-)broers en (half-)zussen, en, als het relevant is, ook van overige familieleden); en
schoolopleiding en naam van de school.
Het nader gehoor
Tijdens het nader gehoor stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om de gronden van zijn
aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan te dragen.
De IND geeft de vreemdeling een termijn van twee weken om schriftelijk op het rapport van nader
gehoor te reageren, als het nader gehoor is afgenomen in de verlengde asielprocedure.
C1/2.6 Vc is van toepassing op een verzoek van de vreemdeling aan de IND om uitstel voor het
indienen van een reactie op het rapport van nader gehoor.
In de volgende gevallen hanteert de IND een afwijkende werkwijze:
-
a.
de vreemdeling is jonger dan twaalf jaar;
-
b.
de vreemdeling zit in vreemdelingenbewaring;
-
c.
een ander land dan Nederland is mogelijk verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of
-
d.
er is sprake van een terug-of overname-overeenkomst.
Ad a.
De IND hoort vreemdelingen jonger dan twaalf jaar in een speciale daarvoor ingerichte ruimte. Als uit een pedagogisch of psychologisch onderzoek blijkt dat een vreemdeling jonger dan twaalf jaar problemen heeft die een nader gehoor belemmeren, neemt de IND de vreemdeling geen nader gehoor af. Het protocol ’Horen alleenstaande minderjarige asielzoekers tot 12 jaar’ is van toepassing.
Ad b.
Als de vreemdeling in vreemdelingenbewaring zit en de aanvraag niet in de algemene asielprocedure wordt behandeld, overhandigt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van nader gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen. C1/2.6 Vc is van toepassing.
Ad c.
De IND neemt de vreemdeling in plaats van een nader gehoor een dublingehoor af als een ander land dan Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De IND wijst de vreemdeling er tijdens het dublingehoor op dat een ander land dan Nederland mogelijk verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling krijgt de gelegenheid om redenen naar voren te brengen op grond waarvan Nederland de aanvraag in behandeling moet nemen. Als het dublingehoor plaatsvindt in de verlengde asielprocedure, maakt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen bekend aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen.
Ad d.
C1/2.6 Vc is van toepassing.
Als de vreemdeling niet verschijnt op de door de IND van te voren aangegeven plaats en tijd voor het nader gehoor, nodigt de IND hem een tweede keer uit voor een nader gehoor, tenzij bij de IND bekend is dat de vreemdeling ‘met onbekende bestemming’ is vertrokken.
C1/3 Vc is van toepassing als de vreemdeling ook de tweede keer niet verschijnt op de door de IND van te voren aangegeven plaats en tijd voor het nader gehoor.
|
top |
top |
|