Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 13 / 3.4. Nader
gehoor als een ander land verantwoordelijk
is
Als een ander land verantwoordelijk is
voor de behandeling van de asielaanvraag, dan wordt het nader gehoor
afgenomen in de vorm van een zogeheten Dublingehoor. Dit gehoor heeft
enkel betrekking op de vraag of de vreemdeling en de behandeling van
het asielverzoek dienen te worden overgedragen. Er wordt niet gevraagd
naar de asielmotieven van de vreemdeling. Daarnaast is het mogelijk om
bij het afnemen van een (inhoudelijk) nader gehoor een Dublin-clausule,
waarin is aangegeven dat mogelijk een ander land verantwoordelijk is
voor de behandeling van de asielaanvraag, toe te
voegen.
Tijdens het Dublingehoor (en bij
de Dublinclausule in het nader gehoor) wordt de vreemdeling erop
gewezen dat mogelijk een ander land verantwoordelijk is voor
behandeling van het asielverzoek. De asielzoeker wordt in de
gelegenheid gesteld eventuele redenen naar voren te brengen op grond
waarvan Nederland toch gehouden zou zijn de asielaanvraag zelf
(verplicht of onverplicht) in behandeling te
nemen.
Het Dublingehoor zal in beginsel
plaatsvinden tijdens de algemene asielprocedure. Ten aanzien van dit
gehoor gelden dezelfde regels als ten aanzien van andere nader gehoren
die in de algemene asielprocedure plaatsvinden. Wanneer het
Dublingehoor eerst plaatsvindt nadat de vreemdeling is doorverwezen
naar de verlengde asielprocedure, wordt het rapport van gehoor
tegelijkertijd met het voornemen aan de vreemdeling ter kennis
gebracht. De reactietermijn is in dit geval gelijk aan de
reactietermijn op het voornemen (zie
C15/5).
Het kan ook voorkomen dat de
claimmogelijkheid pas wordt onderkend nadat reeds een (inhoudelijk)
nader gehoor is afgenomen. Daarin is doorgaans reeds een Dublinclausule
opgenomen. In dat geval wordt door de IND bezien of de gegevens die de
betrokkene heeft verstrekt refererend aan de Dublinclausule in het
nader gehoor, voldoende informatie geven voor het al dan niet leggen
van een claim. Indien de IND dit nodig acht, kan een (aanvullend)
Dublingehoor
plaatsvinden.
|
Vc 2013
C1/2.5 | 2.5 Eerste en Nader gehoor |
| |
| |
|
topVc 2013 Deel C - 1/ 2.5 Eerste en Nader gehoor
Algemeen
De IND beschouwt als talen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de vreemdeling die kan verstaan zoals bedoeld in artikel 38 Vw in ieder geval:
de officiële taal of één van de officiële talen van het gestelde land van herkomst van de vreemdeling;
één van de lokale voertalen waarin in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling onderwijs wordt gegeven;
een taal die in de gestelde streek van herkomst van de vreemdeling feitelijk door een meerderheid van de bevolking wordt gesproken; en
een voertaal of handelstaal die in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling op nationaal of regionaal niveau feitelijk tussen sprekers van verschillende talen wordt gebruikt.
Als een vreemdeling stelt tot een minderheid in het land van herkomst te behoren, veronderstelt de IND dat hij naast ten minste één taal die valt onder de hierboven genoemde soorten talen, ook de lokale taal of het dialect van de gestelde minderheid verstaat.
Een vreemdeling kan de IND verzoeken door een vrouwelijke of mannelijke ambtenaar van de IND en met behulp van een vrouwelijke of mannelijke tolk gehoord te worden. De IND heeft een inspanningsverplichting met betrekking tot een dergelijk verzoek.
De gemachtigde van de vreemdeling mag als waarnemer bij het eerste en nader gehoor aanwezig zijn. De gemachtigde mag de aanvang en het verloop van het gehoor niet ophouden.
De IND verstrekt een rapport van eerste -of nader gehoor niet aan de gemachtigde van de vreemdeling als de vreemdeling heeft aangegeven hier bezwaar tegen te hebben.
Het eerste gehoor
De vreemdeling mag schriftelijk op het rapport van eerste gehoor reageren.
De IND vraagt amv’s jonger dan twaalf jaar tijdens het eerste gehoor uitsluitend naar de volgende gegevens:
personalia (naam, voornamen, geboortedatum en -plaats);
nationaliteit;
spreekta(a)l(en);
laatste adres in het land van herkomst;
etnische afkomst;
godsdienst;
gezinssamenstelling in het land van herkomst (de namen van de vader, de moeder en eventuele (half-)broers en (half-)zussen, en, als het relevant is, ook van overige familieleden); en
schoolopleiding en naam van de school.
Het nader gehoor
Tijdens het nader gehoor stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om de gronden van zijn
aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan te dragen.
De IND geeft de vreemdeling een termijn van twee weken om schriftelijk op het rapport van nader
gehoor te reageren, als het nader gehoor is afgenomen in de verlengde asielprocedure.
C1/2.6 Vc is van toepassing op een verzoek van de vreemdeling aan de IND om uitstel voor het
indienen van een reactie op het rapport van nader gehoor.
In de volgende gevallen hanteert de IND een afwijkende werkwijze:
-
a.
de vreemdeling is jonger dan twaalf jaar;
-
b.
de vreemdeling zit in vreemdelingenbewaring;
-
c.
een ander land dan Nederland is mogelijk verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of
-
d.
er is sprake van een terug-of overname-overeenkomst.
Ad a.
De IND hoort vreemdelingen jonger dan twaalf jaar in een speciale daarvoor ingerichte ruimte. Als uit een pedagogisch of psychologisch onderzoek blijkt dat een vreemdeling jonger dan twaalf jaar problemen heeft die een nader gehoor belemmeren, neemt de IND de vreemdeling geen nader gehoor af. Het protocol ’Horen alleenstaande minderjarige asielzoekers tot 12 jaar’ is van toepassing.
Ad b.
Als de vreemdeling in vreemdelingenbewaring zit en de aanvraag niet in de algemene asielprocedure wordt behandeld, overhandigt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van nader gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen. C1/2.6 Vc is van toepassing.
Ad c.
De IND neemt de vreemdeling in plaats van een nader gehoor een dublingehoor af als een ander land dan Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De IND wijst de vreemdeling er tijdens het dublingehoor op dat een ander land dan Nederland mogelijk verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling krijgt de gelegenheid om redenen naar voren te brengen op grond waarvan Nederland de aanvraag in behandeling moet nemen. Als het dublingehoor plaatsvindt in de verlengde asielprocedure, maakt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen bekend aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen.
Ad d.
C1/2.6 Vc is van toepassing.
Als de vreemdeling niet verschijnt op de door de IND van te voren aangegeven plaats en tijd voor het nader gehoor, nodigt de IND hem een tweede keer uit voor een nader gehoor, tenzij bij de IND bekend is dat de vreemdeling ‘met onbekende bestemming’ is vertrokken.
C1/3 Vc is van toepassing als de vreemdeling ook de tweede keer niet verschijnt op de door de IND van te voren aangegeven plaats en tijd voor het nader gehoor.
|
top |
top |
|