TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 15 / 3. Voornemen en zienswijze in de verlengde asielprocedure

Wanneer het voornemen niet in de algemene asielprocedure wordt uitgebracht, is artikel 3.116 Vb van toepassing.

Voornemen

De bekendmaking van het voornemen vindt in dat geval plaats door toezending van het voornemen aan de gemachtigde van de vreemdeling. Voorzover relevant, worden de op de aanvraag betrekking hebbende stukken bij het voornemen gevoegd, voor zover de vreemdeling geen kennis kan hebben van de inhoud van deze stukken.

Indien er geen gemachtigde bekend is, wordt het voornemen aangetekend met ontvangstbevestiging aan het laatst bekende adres van de asielzoeker verzonden.

Op het aan de vreemdeling te verzenden voornemen dan wel op een daarbij gevoegd formulier wordt in elk geval aangetekend:

  • de datum en wijze van verzenden van het voornemen;

  • een mededeling omtrent de voor de vreemdeling openstaande mogelijkheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

    Als het voornemen aan de IND wordt geretourneerd omdat het niet is opgehaald, controleert de IND of het naar het juiste adres is verzonden, en of de vreemdeling niet is verhuisd. Zonodig wordt het voornemen opnieuw verzonden. De IND kan de vreemdelingenpolitie verzoeken een adrescontrole te laten uitvoeren en een model M100 op te maken. In een rapport van bevindingen legt de IND vast welke pogingen zijn ondernomen om het voornemen aan de vreemdeling kenbaar te maken.

    Zienswijze

    Ingevolge artikel 3.1156, tweede lid, Vb heeft de vreemdeling in beginsel vier weken de tijd om zijn zienswijze omtrent de voorgenomen afwijzing naar voren te brengen. Op grond van artikel 3.116, derde lid, Vb vangt de termijn van vier weken aan op de dag na verzending van het voornemen aan de vreemdeling. In artikel 3.116, zesde lid, Vb is aangegeven wanneer nog rekening moet worden gehouden met een te laat ingediende zienswijze.

    De termijn van vier weken kan worden verlengd als een met redenen omkleed verzoek om verlenging wordt gehonoreerd.

    Uitgangspunt is dat geen uitstel voor het indienen van de zienswijze van de asielzoeker wordt verleend. Niettemin kan het voorkomen dat de betrokkene toch voor het verstrijken van de termijn om uitstel vraagt. Hieronder staat onder a tot en met e hoe met verzoeken om uitstel in verschillende fasen van de procedure moet worden omgegaan:

    a. Het niet (tijdig) beschikbaar zijn van een tolk

    Als uitgangspunt geldt dat uitstel kan worden verleend indien de indiener van het verzoek om uitstel schriftelijk kan aantonen dat tijdig een tolk is aangevraagd, maar deze niet tijdig beschikbaar is. In een dergelijk geval kan, behoudens wanneer het een Dublinvoornemen betreft (zie C15/5), uitstel worden verleend voor maximaal vijf werkdagen na de eerstvolgende datum waarop een tolk in de gewenste taal wel beschikbaar is. In Dublinzaken geldt dat in die gevallen maximaal drie werkdagen uitstel worden verleend.

    De eerstvolgende datum waarop een tolk in de gewenste taal beschikbaar is, dient te blijken uit een te overleggen schriftelijke verklaring van het tolkencentrum. Indien een reeds gemaakte afspraak door de besproken tolk wordt afgezegd, komt dit in beginsel voor rekening van de asielzoeker, tenzij er sprake is van overmacht van de zijde van de tolk. Dit vanuit de gedachte dat het op een juiste wijze verdelen van de beschikbare tolken een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van rechtshulp en de tolkencentra.

    Een tolk wordt geacht tijdig te zijn aangevraagd indien een schriftelijke verklaring van het tolkencentrum wordt overgelegd, waaruit blijkt dat binnen drie werkdagen na ontvangst van het voornemen een tolk is aangevraagd.

    In overige gevallen, waarbij gedacht kan worden aan verzoeken om uitstel die zien op het geven van een reactie op onderzoeksresultaten, dient tenminste voor het verstrijken van de gestelde termijn een schriftelijke verklaring van het tolkencentrum te worden overgelegd dat binnen drie werkdagen na ontvangst van de onderzoeksresultaat een tolk is aangevraagd.

    b. Ziekte van de advocaat of de asielzoeker

    Bij plotselinge ziekte van een rechtshulpverlener geldt als uitgangspunt dat voor zaken waarin de termijn gedurende de eerstvolgende vijf werkdagen verloopt, voor maximaal vijf werkdagen vanaf datum ziekte uitstel kan worden verleend. Indien door het uitstel de benodigde tolk niet tijdig beschikbaar is, geldt het gestelde onder a.

    Redengevend hiervoor is dat in een dergelijke situatie de zaken van de betreffende rechtshulpverlener doorgaans niet op stel en sprong door een collega kunnen worden overgenomen, gelet op hun eigen agenda. Na ommekomst van de uitsteltermijn van vijf werkdagen wordt ervan uitgegaan dat de zaken van de betreffende rechtshulpverlener door kantoorgenoten of collega's kunnen zijn opgevangen.

    Bij plotselinge ziekte van de asielzoeker zelf, waardoor hij niet in staat is op het voornemen te reageren, geldt als uitgangspunt dat uitstel kan worden verleend voor maximaal vijf werkdagen na het herstel van de asielzoeker, indien de ziekte door het overleggen van een in Nederland afgegeven medische verklaring wordt aangetoond.

    c. Overplaatsing van de asielzoeker

    Overplaatsing van de betrokken asielzoeker behoeft in principe geen belemmering te vormen voor het indienen van een zienswijze. De betrokken asielzoeker kan immers ook na overplaatsing naar zijn rechtshulpverlener reizen om de kennisgeving te bespreken.

    Voorzover hieromtrent geen afspraken met de rechtshulpverleners bestaan, geldt het navolgende. Slechts indien de dag van overplaatsing samenvalt met de gemaakte afspraak met de rechtshulpverlener (hetgeen schriftelijk dient te worden aangetoond) kan tot verlening van uitstel worden overgegaan. Dit uitstel bedraagt dan ten hoogste vijf werkdagen, tenzij de benodigde tolk niet tijdig beschikbaar is. Voor dat geval wordt verwezen naar punt a.

    d. Vakantie

    Met vakantie van rechtshulpverleners wordt in de hieronder genoemde gevallen rekening gehouden indien deze ten minste één maand tevoren schriftelijk is gemeld bij de IND. Een en ander moet door de rechtshulpverlener ook in elke betreffende zaak worden bevestigd. De termijn wordt op vijf werkdagen na de vakantie van de rechtshulpverlener bepaald. Voor eenmanskantoren wordt op uitdrukkelijk verzoek een ruimere termijn bepaald.

    e. Wijziging van gemachtigde

    In dit geval bestaat geen aanleiding om uitstel te verlenen. Wijziging van gemachtigde is een verantwoordelijkheid van de betrokken asielzoeker en de betreffende rechtshulpverleners tezamen. Zij dienen er in onderling overleg op toe te zien dat bij de wijziging een goede overdracht plaatsvindt en er geen termijnen worden geschonden.

  • Vc 2013
    C1/2.62.6 Voornemenprocedure

    top

    Vc 2013 Deel C - 1/ 2.6 Voornemenprocedure


    Algemeen

    De IND maakt in het voornemen kenbaar:

  • alle gronden van het voornemen tot afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • een eventueel voornemen tot een ambtshalve besluit om aan de vreemdeling al dan niet een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen;

  • een eventueel voornemen tot een ambtshalve besluit om de uitzetting van de vreemdeling al dan niet achterwege te laten op grond van artikel 64 Vw.

    Voornemen en zienswijze in de verlengde asielprocedure

    Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND het voornemen aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.

    Als de IND het voornemen naar de vreemdeling stuurt, vermeldt de IND in het voornemen of op het aanbiedingsformulier in ieder geval:

  • de datum en wijze van verzenden van het voornemen; en

  • informatie over de mogelijkheid die vreemdeling heeft om een zienswijze naar voren te brengen.

    Als de IND er niet in slaagt het voornemen aan de vreemdeling bekend te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om het voornemen aan de vreemdeling kenbaar te maken.

    Uitstel voor het indienen van de zienswijze

    Voor het indienen van de zienswijze verleent de IND:

    a. bij het niet tijdig beschikbaar zijn van een tolk uitstel tot vijf werkdagen na de eerstvolgende datum waarop een tolk in de gewenste taal beschikbaar is;
    b. bij plotselinge ziekte van de gemachtigde van de vreemdeling uitstel tot vijf werkdagen vanaf datum ziekte voor zaken waarin de reactietermijn gedurende de eerstvolgende vijf werkdagen verloopt;
    c. bij plotselinge ziekte van de vreemdeling uitstel tot vijf werkdagen na zijn herstel als de ziekte door het verstrekken van een medische verklaring is aangetoond;
    d. bij overplaatsing van de vreemdeling uitstel tot vijf werkdagen na de overplaatsing als de vreemdeling schriftelijk heeft aangetoond dat de overplaatsing samenviel met de afspraak met de gemachtigde; of
    e. bij vakantie van de gemachtigde van de vreemdeling uitstel van vijf werkdagen na de vakantie van de gemachtigde als de vakantie ten minste één maand tevoren en met betrekking tot elke betreffende zaak schriftelijk is gemeld aan de IND.

    Ad a.

    De indiener van het verzoek om uitstel moet schriftelijk aantonen dat binnen drie dagen na ontvangst van het voornemen een tolk is aangevraagd, maar deze niet tijdig beschikbaar is.

    De vreemdeling moet een schriftelijke verklaring van het tolkencentrum overleggen waarin staat:

  • op welke datum de vreemdeling een tolk heeft aangevraagd; en
  • op welke eerstvolgende datum een tolk in de gewenste taal beschikbaar is.

    De IND verleent geen uitstel als de besproken tolk een afspraak met de vreemdeling of zijn gemachtigde afzegt, tenzij sprake is van overmacht van de zijde van de tolk.

    Als het voornemen een afwijzing op grond van verordening 343/2003/EG betreft, verleent de IND uitstel tot drie werkdagen.

    Ad e.

    Voor eenmanskantoren bepaalt de IND op uitdrukkelijk verzoek een ruimere termijn.

    De IND verleent geen uitstel vanwege wijziging van gemachtigde door de vreemdeling.

    Het hierboven genoemde beleid voor het verlenen van uitstel voor het indienen van de zienswijze is van toepassing op verzoeken om uitstel voor het indienen van een reactie op onderzoeksresultaten.

    Voornemen en zienswijze bij vrijheidsontneming

    Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd van een vreemdeling van wie de vrijheid is ontnomen op grond van artikel 59 Vw in de algemene asielprocedure wordt behandeld en een gemachtigde bekend is, stuurt de IND het voornemen naar de gemachtigde van de vreemdeling.

    Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, reikt de IND het voornemen aan de vreemdeling uit.

    De IND verleent aan de vreemdeling van wie de vrijheid is ontnomen geen uitstel voor het indienen van de zienswijze.

    Nieuwe feiten of omstandigheden

    Feiten en omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3.119 Vb zijn in ieder geval:

  • nieuwe resultaten van onderzoek door of in opdracht van de IND; en

  • feiten en omstandigheden die hetzij door het bekend worden, hetzij door een andere beoordeling naar aanleiding van de zienswijze van de vreemdeling, van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas van de vreemdeling.

    Als het eerder uitgebrachte voornemen op grond van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3.119 Vb niet meer alle gronden voor afwijzing van de aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel bevat, brengt de IND een nieuw voornemen uit.


  • top
    top