Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 16 / 1. Beslistermijn
In
artikel 42, eerste lid, Vw is bepaald dat binnen zes maanden na
ontvangst van een asielaanvraag een beschikking wordt
gegeven.
De Vw en de Awb voorzien in verruiming van de termijn
in bepaalde gevallen. Deze gevallen zijn specifiek en als volgt
omschreven.
1.
Ingevolge
artikel 4:15 Awb kan de beslistermijn in een individueel geval worden
opgeschort met ingang van de dag na die
waarop het
bestuursorgaan:
a. de
aanvrager krachtens artikel 4:5 uitnodigt de aanvraag aan te vullen,
tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde
termijn ongebruikt is verstreken,
of
b. de aanvrager mededeelt dat voor de
beschikking op de aanvraag redelijkerwijs noodzakelijke informatie aan
een buitenlandse instantie is gevraagd, tot de dag waarop deze
informatie is ontvangen of verder uitstel niet meer redelijk
is.
2.
De termijn voor het
geven van een beschikking wordt voorts
opgeschort:
a. gedurende
de termijn waarvoor de aanvrager schriftelijk met uitstel heeft
ingestemd,
b. zolang de vertraging aan
de aanvrager kan worden toegerekend,
of
c. zolang het bestuursorgaan door
overmacht niet in staat is een beschikking te
geven.
3.
In geval van
overmacht deelt het bestuursorgaan zo spoedig mogelijk aan de aanvrager
mede dat de beslistermijn is opgeschort, alsmede binnen welke termijn
de beschikking wel tegemoet kan worden
gezien.
4.
Indien de opschorting
eindigt, doet het bestuursorgaan daarvan in de gevallen, bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, of het tweede lid, onderdelen b en c, zo
spoedig mogelijk mededeling aan de aanvrager, onder vermelding van de
termijn binnen welke de beschikking alsnog moet worden
gegeven.
Ad
1.a.
Deze opschortingsgrond is toepasselijk in het
geval de vreemdeling een aanvraag heeft aangeboden die de IND niet in
ontvangst kan nemen omdat deze niet voldoet aan alle vereisten,
bijvoorbeeld een asielaanvraag die per fax wordt aangeboden in plaats
van in persoon. In dit geval start de beslistermijn op het moment dat
sprake is van een aanvraag die door de IND in ontvangst kan worden
genomen.
Ad
1.b.
Voorbeelden van een buitenlandse instantie
zijn:
een
Dublinkantoor in het
buitenland;
een kantoor van
UNHCR in het buitenland;
een
ministerie in het
buitenland.
Ad
2.a.
Schriftelijke instemming kan blijken uit een
brief die door of namens de vreemdeling is ingezonden, maar ook uit een
door of namens de vreemdeling geparafeerde telefoonnotitie die na een
informeel contact door de IND is opgesteld.
Ad
3. en 4. geven geen aanleiding tot een nadere toelichting.
De
beslistermijn kan op grond van artikel 42, vierde lid, Vw met ten
hoogste zes maanden worden verlengd, indien voor de beoordeling van de
aanvraag advies van of onderzoek door derden of het OM nodig is. Het
moet dan gaan om onderzoek dat in de individuele zaak wordt
verricht.
Onder derden worden onder meer
verstaan:
het
Ministerie van BuZa (bijvoorbeeld als onderzoek in het land van
herkomst wordt verricht ten behoeve van een individueel
ambtsbericht);
andere
departementen;
de autoriteiten
van derde landen (bijvoorbeeld landen waar de betrokkene eerder heeft
verbleven);
de
UNHCR;
BMA van de IND, dat
immers bij derden onderzoek doet naar de gezondheidstoestand van de
betrokkene;
Bureau Land en Taal
van de IND, dat immers gebruik maakt van externe
deskundigen;
het Nederlands
Forensisch Instituut, dat voor het leeftijdsonderzoek bij amv's
immers gebruik maakt van externe deskundigen.
In
deze gevallen is de beslistermijn dus gesteld op in totaal ten hoogste
twaalf maanden. In ieder individueel geval wordt bezien met welke
periode de beslistermijn wordt verlengd. Het is mogelijk de termijn
meerdere malen te verlengen, zolang de maximale beslistermijn niet
wordt overschreden.
Indien de beslistermijn in het geval van
een rechtsgeldige aanvraag op één van de bovengenoemde
wettelijk voorziene gronden wordt verruimd, heeft dit geen gevolgen
voor de ingangsdatum van de verblijfsvergunning (zie
C21/1).
Zie C19 voor de verlenging van de
beslistermijn op grond van een besluitmoratorium.
Zie C20 voor
de verlenging van de beslistermijn op grond van Richtlijn
2001/55.
In het geval de IND geen gebruik maakt van
de wettelijke verruimingsmogelijkheden en de IND niet tijdig beslist op
de aanvraag, ook niet binnen twee weken na ontvangst van een geldige
ingebrekestelling, kan een beroep niet tijdig beslissen worden
ingesteld door of namens de vreemdeling. Indien op het moment dat het
beroep behandeld wordt de IND nog steeds niet beslist heeft, moet de
rechter een dwangsom opleggen. De automatische dwangsom van artikel
4:17 Awb is voor de Vreemdelingenwet en het Soeverein Besluit tot 1
oktober 2012 niet van
toepassing.
|
Vc 2013
C1/2.7 | 2.7 Het geven van de beschikking |
| |
| |
|
topVc 2013 Deel C - 1/ 2.7 Het geven van de beschikking
Beslistermijn
De IND beschouwt als schriftelijke instemming zoals bedoeld in artikel 4:15 lid 2, aanhef en onder a, Awb:
een schriftelijke bevestiging van gemaakte termijnafspraken die door of namens de vreemdeling aan de IND is verzonden; of
een schriftelijke bevestiging van gemaakte termijnafspraken die door de IND aan de (gemachtigde van) de vreemdeling is verzonden, tenzij (de gemachtigde van) de vreemdeling binnen twee weken na ontvangst aangeeft niet in te stemmen met de inhoud ervan.
Onder derden zoals bedoeld in artikel 42 lid 4 Vw worden in ieder geval verstaan:
een Nederlands ministerie;
de autoriteiten van derde landen;
de UNHCR;
het BMA, voor zover zij voor het onderzoek gebruik maakt van externe deskundigen;
het BLT, voor zover zij voor het onderzoek gebruik maakt van externe deskundigen; en
het NFI.
Wijze van bekendmaken
In de beschikking of op het daarbij gevoegde aanbiedingsformulier vermeldt de IND naast de wettelijk vereiste gegevens, de termijn waarin de vreemdeling Nederland moet verlaten (indien van toepassing).
Als de IND de beschikking aan de vreemdeling bekend maakt vermeldt de IND op het bij de beschikking gevoegde aanbiedingsformulier:
de datum en het tijdstip van bekend maken; en
de naam van de ambtenaar die de beschikking uitreikt.
Als de beschikking een afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd betreft omdat een ander land verantwoordelijk is voor de aanvraag, deelt de IND daarnaast aan de vreemdeling mee:
welk land de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd zal behandelen; en
dat de vreemdeling op grond van verordening 343/2003/EG en met inachtneming van de nationale regelgeving wordt overgedragen aan het land dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd zal behandelen.
De beschikking in de algemene asielprocedure
De IND zendt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling.
In de volgende situaties reikt de IND de beschikking zo mogelijk uit aan de vreemdeling:
Van de vreemdeling is geen gemachtigde bekend;
Het betreft een afwijzing van een tweede of opvolgende asielaanvraag;
In de afwijzende beschikking wordt tevens een inreisverbod uitgevaardigd met de rechtsgevolgen van artikel 66a, zesde lid, Vw (zie ook B1/9.7.7.1);
De DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaussee en/of IND hebben in onderlinge samenspraak vastgesteld dat uitreiking in persoon aangewezen is, bijvoorbeeld omdat onmiddellijk vertrek uit Nederland wordt aangezegd.
Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, en het niet mogelijk is de beschikking in persoon aan de vreemdeling uit te reiken, wordt op de daarvoor bestemde plek in het aanmeldcentrum een melding van terinzagelegging opgehangen. De IND stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt vastgelegd welke handelingen zijn verricht om de beschikking bekend te maken.
De beschikking in de verlengde asielprocedure
De IND stuurt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling. Als er bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.
Als de IND er niet in slaagt de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.
De inwilliging
Als de vreemdeling uitsluitend een adres in het buitenland heeft, stuurt de IND de beschikking door tussenkomst van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in dat land naar het buitenlandse adres van de vreemdeling.
De beschikking bij vrijheidsontneming
Als bij de IND een gemachtigde van de vreemdeling van wie de vrijheid is ontnomen op grond van artikel 59 Vw bekend is, stuurt de IND de beschikking naar de gemachtigde.
Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, reikt de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen de beschikking aan de vreemdeling uit.
|
top |
top |
|