TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 17 / 1. Procedure

Nadat de vreemdeling vijf jaar rechtmatig verblijf heeft gehad op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (zie C21/1.1, ook voor de gevallen waarin een termijn van drie jaar geldt) komt hij op grond van artikel 34 Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, tenzij op het moment van verlopen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd een van de weigeringsgronden van artikel 32 Vw zich voordoet.

De aanvraag wordt op grond van artikel 3.108 Vb, juncto artikel 3.43 VV ingediend bij de IND. De aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan op grond van artikel 40 Vw niet eerder worden ingediend dan vier weken voor de datum waarop de vreemdeling vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft gehad in Nederland op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag moet in beginsel worden ingediend voordat de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde duur eindigt.

Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te laat wordt ingediend, dat wil zeggen na afloop van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, wordt de aanvraag in behandeling genomen en wordt getoetst of een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan worden verleend. De IND beoordeelt daarbij of het de vreemdeling is toe te rekenen dat de aanvraag te laat is ingediend.

Als het de vreemdeling niet is toe te rekenen dat de aanvraag te laat is ingediend, kan de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd worden verleend met ingang van de dag nadat de geldigheidsduur van de vergunning voor bepaalde tijd eindigt.

Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te laat wordt ingediend, maar binnen zes maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel, kan de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd worden verleend. Het gat in het verblijfsrecht zal niet worden gedicht, de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd wordt hiermee verleend met ingang van de datum waarop zij is aangevraagd.

Als de vreemdeling meer dan zes maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd meent voor verblijf in aanmerking te komen, moet hij een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indienen.

In de aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, zijn de bepalingen met betrekking tot het eerste gehoor en het nader gehoor (artikel 3.112 en 3.113 Vb) niet van toepassing. De voornemenprocedure (zie C15) is wel van toepassing.

Vc 2013
C5/22. Procedurele regels verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd

top

Vc 2013 Deel C - 5/ 2. Procedurele regels verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd


De vreemdeling kan niet eerder dan vier weken voordat de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afloopt een aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd indienen.

De vreemdeling moet de aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd indienen voor de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afloopt. Indien de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, dan geldt de dag na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, enkel voor zover:

  • de vreemdeling de aanvraag heeft ingediend voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • het de vreemdeling niet toe te rekenen is dat hij de aanvraag heeft ingediend tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.

    De verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd krijgt als ingangsdatum de datum dat de IND de aanvraag heeft ontvangen, uitsluitend als:

  • de vreemdeling de aanvraag heeft ingediend na het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd;

  • deze vertraging aan de vreemdeling toe te rekenen is.


    De IND beoordeelt of de vertraging bij het indienen van de aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd aan de vreemdeling is toe te rekenen.

    Als de vreemdeling meer dan zes maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd meent voor verblijf in aanmerking te komen, moet hij een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indienen.

    De IND past de artikelen 3.113 Vb en 3.114 Vb niet toe op de behandeling van een aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.

    Paragraaf C2/7 Vc is van toepassing op de behandeling van een aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.

    De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd op grond van een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de vreemdeling als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  • de beslissing op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is meer dan vijf jaar na het indienen van de aanvraag genomen;

  • de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde

    tijd. De IND toetst hierbij of de vreemdeling aan de voorwaarden van artikel 3.107a Vb voldoet indien de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingediend op of na 1 januari 2005. Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingediend voor 1 januari 2005, dan geldt het inburgeringsvereiste niet en toetst de IND niet aan de voorwaarden van artikel 3.107a Vb.

    De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als de vreemdeling niet aan de voorwaarden van artikel 3.107a Vb voldoet. De IND verlengt gelijktijdig de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd met vijf jaar. De IND stelt de vreemdeling in het bezit van een verblijfsdocument dat wordt uitgereikt door een medewerker van het IND loket dat zich het dichtst bij de woon-of verblijfplaats van de vreemdeling bevindt.

    Als de IND de vreemdeling direct een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd verleent, zonder dat de vreemdeling in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, dan is artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e en f, Vw van toepassing.


  • top
    top