Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 22 / 5.1. Beroep
Als
de asielzoeker tijdig beroep instelt bij de Rechtbank 's-Gravenhage,
verblijft hij rechtmatig in Nederland op grond van artikel 8, onder h,
Vw. Bovendien worden de rechtsgevolgen van de beschikking op grond van
artikel 82, eerste lid, Vw opgeschort, behoudens de uitzonderingen
hieronder genoemd. De asielzoeker is in alle gevallen verplicht
medewerking te verlenen aan de voorbereiding van het vertrek of de
uitzetting (zie artikel 61, tweede lid Vw, juncto artikel 63, derde
lid, Vw).
Op grond van artikel 82, tweede en vierde lid, Vw wordt de werking van de beschikking niet
opgeschort:
als
de beschikking is gegeven tijdens de algemene
asielprocedure;
als de
beschikking de afwijzing van een herhaalde aanvraag
inhoudt;
als de beschikking een
afwijzing betreft op grond van artikel 30, eerste lid, onder a,
Vw;
als de vreemdeling rechtens
zijn vrijheid is of wordt ontnomen op grond van artikel 6 of 59
Vw.
Een tijdig ingediend
verzoek om een voorlopige voorziening mag in beginsel worden afgewacht.
Voor de gevallen waarin een verzoek om voorlopige voorziening niet mag
worden afgewacht wordt verwezen naar
B1/10.6.4.
|
Vc 2013
C2/9 | 9. Rechtsmiddelen |
| |
| |
|
topVc 2013 Deel C - 2/ 9. Rechtsmiddelen
Voorlopige voorziening
De IND staat de vreemdeling toe de beslissing op een verzoek om een voorlopige voorziening, gericht tegen de uitzetting, in Nederland af te wachten. Voor de gevallen waarin een verzoek om voorlopige voorziening niet mag worden afgewacht wordt verwezen naar paragraaf B1/10 Vc.
Een interim measure van het EHRM, een zogenoemde Rule 39, wordt gelijk gesteld met een toegewezen voorlopige voorziening.
Klachten bij internationale instanties
De internationale instanties waar een met uitzetting bedreigde vreemdeling zich tot kan wenden zijn:
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof houdt toezicht op de naleving van het EVRM;
het Comité voor de rechten van de mens (Human Rights Committee). Dit comité houdt toezicht op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten (BUPO);
het Comité tegen Foltering (Committee Against Torture). Dit is het Verdragscomité dat toezicht houdt op de naleving van het Internationale Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Deze instanties worden aangeduid als ‘toezichthoudend orgaan’.
De DT&V mag de vreemdeling uit Nederland uitzetten als het toezichthoudend orgaan geen verzoek doet aan Nederland om opschorting van de uitzetting van de vreemdeling, in afwachting van de uitspraak op de klacht van de vreemdeling bij dat toezichthoudend orgaan. De DT&V kan de vreemdeling in vreemdelingenbewaring stellen om de gedwongen terugkeer uit Nederland te bevorderen.
De DT&V geeft gehoor aan een verzoek van het Comité voor de rechten van de mens en het Comité tegen Foltering om een vreemdeling niet uit te zetten. Als uitzondering op de regel dat de DT&V geeft gehoor aan een verzoek van het Comité voor de rechten van de mens en het Comité tegen Foltering om een vreemdeling niet uit te zetten, kan de DT&V kan weigeren te voldoen aan een verzoek om de vreemdeling niet uit te zetten:
als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel is afgewezen in AC Schiphol; en
aan de vreemdeling in het kader van de grensbewaking de vrijheidsbenemende maatregel van
artikel 6 Vw is opgelegd. De DT&V moet nagaan of er omstandigheden zijn die aanleiding vormen het verzoek te honoreren.
Als het Europese Hof voor de Rechten van de Mens de Nederlandse staat op grond van Rule 39 verzoekt om de uitzetting van de vreemdeling uit Nederland op te schorten, mag de DT&V de vreemdeling niet uitzetten.
De DT&V betrekt bij de beoordeling van het verzoek van een toezichthoudend orgaan de omstandigheid dat:
de vreemdeling strafbare feiten heeft gepleegd;
de vreemdeling opeenvolgende aanvragen om een verblijfsvergunning heeft gedaan met het doel om de uitzetting te vertragen. Dit zijn aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel of regulier die de IND als herhaalde aanvragen aanmerkt als bedoeld in artikel 3.1 Vb.
Als de DT&V het verzoek om de vreemdeling niet uit te zetten honoreert, heft de DT&V de eventuele vreemdelingenbewaring van de vreemdeling op.
Als het toezichthoudend orgaan als eindoordeel geeft dat de uitzetting van de vreemdeling in strijd is met de bepalingen van het Verdrag waar het orgaan op toeziet, verleent de IND een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als de vreemdeling een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indient. De IND verleent in ieder geval geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de vreemdeling als sprake is van aspecten als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag. De DT&V zal de vreemdeling niet uitzetten als de IND geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend aan de vreemdeling.
|
top |
top |
|