Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 22 / 7. Richtlijn tijdelijke bescherming
Indien ten aanzien een categorie vreemdelingen een besluit van tijdelijke bescherming van kracht is, treden de rechtsgevolgen van een afwijzende beschikking op grond van artikel 45, zesde lid, Vw niet in. Reeds ingetreden rechtsgevolgen worden opgeschort, indien de uitzetting op grond van de tijdelijke bescherming achterwege blijft. Een uitgeprocedeerde asielzoeker van wie de opvang ingevolge de meeromvattende beschikking reeds is beëindigd, maar die zich op het moment waarop tijdelijke bescherming wordt ingesteld feitelijk nog in Nederland bevindt, behoeft niet noodzakelijkerwijs een tweede asielaanvraag in te dienen om zekerheid te verkrijgen of hij onder het vertrekmoratorium valt. Indien een dergelijke vreemdeling zich met het verzoek om onder het vertrekmoratorium te worden gebracht, bij een AC meldt en indien daar door de IND wordt vastgesteld dat hij onder de regeling van tijdelijke bescherming valt, kan de ingevolge de eerder ten aanzien van hem gegeven meeromvattende beschikking van rechtswege beëindigde opvang worden hervat zolang tijdelijke bescherming van kracht is. De opgeschorte gevolgen treden van rechtswege opnieuw in na afloop van de tijdelijke bescherming. Hiervoor is dus geen afzonderlijk besluit nodig. Artikel 45, zevende lid, Vw bepaalt dat de vreemdeling die tijdelijke bescherming geniet rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder f, Vw. |
Vc 2013
|