Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 24 / 1.3.3. Religieuze minderheden
Risicogroep
Personen
die afkomstig zijn uit een gebied waar zij tot een religieuze
minderheid behoren, worden aangemerkt als risicogroep als bedoeld in
C14/3.6. In het kader van de toetsing aan artikel 29, eerste lid, onder
a, Vw worden aan personen behorende tot een risicogroep minder hoge
eisen gesteld met betrekking tot het aannemelijk maken van de
zwaarwegendheid van de ondervonden gebeurtenissen.
Dit houdt in dat wanneer deze personen zich beroepen op
problemen op basis van hun geloofsovertuiging van de zijde van de
(centrale) autoriteiten, of locale krijgsheren, of met medeburgers, en
er sprake is van een geloofwaardig en individualiseerbaar asielrelaas,
reeds met geringe indicaties aannemelijk kan worden gemaakt dat deze
problemen leiden tot een gegronde vrees voor vervolging.
Indien
hiervan sprake is, kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste
lid onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet verlangd dat hij zich tot de
autoriteiten heeft gewend voor
bescherming.
De meerderheid van de
Afghaanse bevolking hangt de islam aan. Binnen de totale groep moslims
zijn de Shiitische moslims in de minderheid. In het ambtsbericht wordt
de positie van de Shiitische moslims als groep niet als zodanig slecht
beoordeeld dat zij als risicogroep dienen te worden
aangemerkt.
Aanhangers van andere religies
dan de islam vormen wel een risicogroep, ongeacht waar zij in
Afghanistan wonen.
Kwetsbare
minderheidsgroep
Personen afkomstig uit een
gebied waar zij tot een religieuze minderheid behoren worden voorts
aangemerkt als kwetsbare minderheidsgroep in de zin van
C2/3.1.5.
Dit houdt in dat de vreemdeling
die behoort tot deze groep met op zichzelf beperkte individuele
indicaties reeds aannemelijk kan maken dat bij terugkeer een schending
van artikel 3 EVRM dreigt.
Het is niet
vereist dat de vreemdeling persoonlijk te maken heeft gehad met een
behandeling die op zichzelf voldoet aan de omschrijving van artikel 29,
eerste lid, onder b, Vw. Ook indien er sprake is van
mensenrechtenschendingen in de naaste omgeving van de vreemdeling bij
personen die behoren tot de betreffende kwetsbare minderheidsgroep, kan
dit voldoende grond zijn om zulks aan te nemen. Daarbij wordt niet van
de vreemdeling verlangd dat hij aannemelijk maakt dat de betreffende
mensenrechtenschendingen zijn ingegeven door het behoren tot de
betreffende kwetsbare minderheidsgroep.
De
meerderheid van de Afghaanse bevolking hangt de islam aan. Binnen de
totale groep moslims zijn de Shiitische moslims in de minderheid. In
het ambtsbericht wordt de positie van de Shiitische moslims als groep
niet als zodanig slecht beoordeeld dat zij als kwetsbare
minderheidsgroep dienen te worden
aangemerkt.
Aanhangers van andere religies
dan de islam vormen wel een kwetsbare minderheidsgroep, ongeacht waar
zij in Afghanistan wonen.
Indien een
Afghaanse asielzoeker aannemelijk maakt dat hij zich in Nederland heeft
bekeerd, is C2/2.6 van toepassing.
Indien
een Afghaanse asielzoeker aannemelijk maakt dat hij zich in Nederland
heeft bekeerd en dientengevolge tot een religieuze minderheid is gaan
behoren, geldt ook dat hij met op zichzelf beperkte individuele
indicaties op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in
aanmerking komt voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd. Van beperkte individuele indicaties kan eveneens
sprake zijn indien de bekeerling al problemen heeft ondervonden om
andere redenen dan de nieuwe geloofsovertuiging, die op zichzelf
onvoldoende redenen vormen om een verblijfsvergunning asiel te
verlenen.
|