TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 24 / 10.4.5. Vrouwen

Het normale beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

De positie van vrouwen in Ethiopië is in algemene zin slecht te noemen. Het ontvoeren van meisjes en vrouwen om ze tot een huwelijk te dwingen komt op grote schaal voor in Ethiopië. Hierin kan echter op zichzelf geen grond worden gevonden voor vergunningverlening, omdat er sprake is van problemen in de privé-sfeer. Bovendien bestaat de mogelijkheid om zich aan de problemen te onttrekken en kan in voorkomende gevallen de bescherming van de autoriteiten worden ingeroepen.

Vrouwenbesnijdenis komt voor in zowel de orthodox-christelijke, de protestantse als de moslimgemeenschap. Naar schatting tussen de 70% en 80% van alle vrouwen in Ethiopië heeft enigerlei vorm van besnijdenis ondergaan. Er lijkt sprake te zijn van een vermindering van het aantal gevallen en ook de soort besnijdenis die wordt toegepast, is vaak minder ingrijpend dan voorheen. Niet bij alle bevolkingsgroepen en in alle regio's komt vrouwenbesnijdenis voor.

Indien vrouwenbesnijdenis binnen een bepaalde bevolkingsgroep veelvuldig wordt toegepast, kan dit leiden tot de conclusie dat er sprake is van een reëel risico in de zin van artikel 3 EVRM, indien er geen mogelijkheden zijn om zich aan de dreigende besnijdenis te onttrekken. Voor de beoordeling of er sprake is van een reëel risico wordt de situatie in acht genomen van de betreffende bevolkingsgroep in het deel van het land waaruit de vreemdeling afkomstig is.

Daarbij wordt in aanmerking genomen dat besnijdenis afhankelijk van de bevolkingsgroep op verschillende leeftijden plaatsvindt.

In het nieuwe wetboek van strafrecht is vrouwenbesnijdenis expliciet strafbaar gesteld voor de ouders, de besnijder, instigator en medeplichtigen. Hieruit kan echter niet op voorhand worden afgeleid dat adequate bescherming mogelijk is. Dit kan alleen worden tegengeworpen indien uit het individuele relaas dan wel uit algemene bron kan worden afgeleid dat het inroepen ervan daadwerkelijk soelaas kan bieden.

Voorts dient overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in C2/3.2.3 te worden bezien of er een vestigingsalternatief aanwezig is.

Vc 2013