TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 Deel C - 24 / 11.6.4. artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C10/1.

Blijkens een ambtsbericht van de Minister van BuZa over de Iraakse inlichtingen- en veiligheidsdiensten van december 2003 (zie de website van het Ministerie van BuZa) beschikte Centraal-Irak tot de val van het Ba'ath-bewind van Saddam Hoessein op 9 april 2003 over een machtig en omvangrijk netwerk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Van deze diensten waren de Algemene Inlichtingendienst, de Militaire Inlichtingendienst, de Speciale Veiligheidsdienst, de Algemene Veiligheidsdienst en de Militaire Veiligheidsdienst de belangrijkste. Het centrale doel van deze diensten was het absoluut veilig stellen van de macht van Saddam Hoessein en de regerende Ba'ath-partij. In het nastreven van dit doel hebben deze diensten gebruik gemaakt van een veelvoud aan terreurmiddelen en hebben zij op systematische wijze geweld toegepast. De handelingsbevoegdheid van de hoofden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten was in beginsel onbeperkt. Hierbij moet ook gedacht worden aan marteling en/of executie van vermeende tegenstanders van het regime. Het ambtsbericht stelt vast dat niet aannemelijk is dat een betaalde medewerker van de Iraakse inlichtingen- en veiligheidsdiensten onwetend was van de aard van de activiteiten van deze diensten.

Voor de hoofden van genoemde inlichtingen- en veiligheidsdiensten en voor de officieren van de Speciale Veiligheidsdienst kan worden uitgegaan dat zij hebben geweten van, althans in staat moeten zijn geweest om te beschikken over voldoende informatie over de gepleegde mensenrechtenschendingen. Daarmee wordt 'knowing participation' (zie C4/3.11.3.3) aangenomen. Daarnaast hebben zij door het aanvaarden en uitoefenen van hun leidinggevende functie de verantwoordelijkheid aanvaard voor de doelstellingen en uitgevoerde methoden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarmee is aan het vereiste van 'personal participation' (zie C4/3.11.3.3) voldaan.

Op basis van het bovenstaande wordt aan hoofden van genoemde inlichtingen- en veiligheidsdiensten en officieren van de Speciale Veiligheidsdienst in de regel artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag tegengeworpen. Ten aanzien van hen wordt aangenomen dat er sprake is van 'personal and knowing participation'. Het is aan de vreemdeling om aan te tonen dat dit voor hem niet geldt en dat in zijn geval sprake is van de significante uitzondering.

Vc 2013
C7/13.213.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

top

Vc 2013 Deel C - 7/ 13.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag


De IND neemt ten aanzien van de volgende categorieën vreemdelingen ‘personal and knowing participation’ in de zin van paragraaf C2/6.2.8 Vc aan:

  • hoofden van de volgende inlichtingen-en veiligheidsdiensten:

    a. de Algemene Inlichtingendienst;

    b. de Militaire Inlichtingendienst;

    c. de Speciale Veiligheidsdienst;

    d. de Algemene Veiligheidsdienst; en

    e. de Militaire Veiligheidsdienst;
  • officieren van de Speciale Veiligheidsdienst.


  • top
    top