Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 24 / 25.3.2. Liberation
Tigers of Tamil Eelam (LTTE)
Leden van de LTTE, of zij
die daarvan verdacht worden, kunnen strafrechtelijk vervolgd worden
door de autoriteiten. Deze strafrechtelijke vervolging leidt in het
algemeen niet tot de conclusie dat een asielzoeker verdragsvluchteling
is. Wel moet steeds onderzocht worden of er sprake is van onevenredige
of discriminatoire bestraffing die verband houdt met de gronden van het
Vluchtelingenverdrag (zie C2/2.5).
Na de beëindiging van
de gevechtshandelingen medio mei 2009 heeft het regeringsleger de
zoektocht naar overgebleven LTTE strijders en -cellen onverminderd
voortgezet. Arrestaties, detenties, ontvoeringen, verdwijningen en
moorden als gevolg van veronderstelde LTTE betrokkenheid blijven zich
voordoen. Naast het leger en de politie maken ook paramilitaire
groeperingen zich hieraan schuldig. De paramilitaire groeperingen
handelen zowel zelfstandig als in gezamenlijke acties met de
veiligheidstroepen van de regering.
De LTTE maakte zich
schuldig aan het gedwongen rekruteren van kindsoldaten en volwassenen.
Ook werd de burgerbevolking in LTTE gebied gedwongen om werkzaamheden
te verrichten voor de LTTE. Dit betekent dat veel personen, met name
Tamils, ongewild met de LTTE geassocieerd (kunnen) worden. Daardoor
kunnen zij extra kwetsbaar zijn voor intimidatie, aanhouding,
arrestatie en detentie.
Een Tamil die aannemelijk maakt dat hij
door de Sri Lankaanse autoriteitenen/of een paramilitaire groepering
wordt verdacht van banden met de LTTE, kan in aanmerking komen voor
verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond
van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw, behoudens de
gebruikelijke contra-indicaties, waaronder de toepasselijkheid van
artikel 1F
Vluchtelingenverdrag.
|