Vc 2000
Vc 2000 Deel C - 24 / 8.3.3. Vrouwen
Het algemene beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.
Uit de ambtsberichten blijkt dat seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes op grote schaal voorkomt in de DRC.
Hoewel de daders van seksueel geweld in de DRC vooral soldaten, politieagenten en strijders van overgebleven rebellenbewegingen zijn, wordt een steeds groter deel van het seksueel geweld, zowel in de conflictgebieden als in andere delen van het land, gepleegd door burgers.
Slachtoffers van verkrachting leven in schaamte. Zij lopen het risico verstoten te worden door hun familie. Het is voor de meeste vrouwen in de DRC onmogelijk om bescherming in te roepen tegen seksueel geweld. Het is moeilijk om aangifte te doen van seksueel geweld. Het risico is aanwezig dat het doen van aangifte van verkrachting zich tegen het slachtoffer keert. Vrouwen die aangifte komen doen van seksueel geweld worden soms door de politie beticht van hekserij en lopen het risico zelf bestraft te worden, met name wanneer de dader van het seksueel geweld invloedrijk is.
Vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging in de DRC, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet verlangd dat zij zich tot de autoriteiten hebben gewend voor bescherming.
|