Vc 2000
Vc 2000 C3/2.3.1. Het begrip asielverzoek
Onder 'asielverzoek'
verstaat Verordening 343/2003: 'een verzoek van een onderdaan van een
derde land dat kan worden opgevat als een verzoek om verlening van
internationale bescherming door een lidstaat krachtens het Verdrag van
Genève' (zie artikel 2, onder c, Verordening
343/2003).
Ingevolge artikel 4, tweede
lid, Verordening 343/2003 wordt een asielverzoek geacht te zijn
ingediend vanaf het tijdstip waarop de bevoegde autoriteiten van de
betrokken lidstaat een door de asielzoeker ingediend formulier of een
door de autoriteiten opgesteld proces-verbaal hebben ontvangen. Met het
oog op de toepassing van Verordening 343/2003 wordt onder een
asielverzoek ook verstaan een mondelinge intentieverklaring waarvan op
zo kort mogelijke termijn een proces-verbaal is opgesteld. Van een
mondelinge intentieverklaring is sprake wanneer de asielzoeker zich
daadwerkelijk ter indiening van een asielverzoek bij een daartoe
bevoegde autoriteit heeft vervoegd. Dit laat onverlet dat de mondelinge
intentieverklaring in de Nederlandse rechtsorde dient te worden
geformaliseerd door middel van het indienen van een asielaanvraag (zie
C9).
Het begrip asielverzoek dient derhalve te worden
onderscheiden van het begrip asielaanvraag in de zin van de Vw, die
alleen schriftelijk met een vastgesteld model kan worden
ingediend.
|
Vc 2013
C2/5.1 | 5.1 Een ander land is verantwoordelijk (artikel 30, eerste lid sub a Vw) |
C2/5.2 | 5.2 De vreemdeling is al in procedure (artikel 30, eerste lid sub c Vw) |
| |
|
topVc 2013 Deel C - 2/ 5.1 Een ander land is verantwoordelijk (artikel 30, eerste lid sub a Vw)
In deze paragraaf wordt gesproken over ‘asielverzoek’, omdat verordening 343/2003 deze terminologie gebruikt (zie artikel 2, onder c, Verordening 343/2003). Het begrip asielverzoek onderscheidt zich van het begrip aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de zin van de Vw, die alleen schriftelijk met een vastgesteld model kan worden ingediend.
De vaststelling van de verantwoordelijkheid bij alleenstaande minderjarigen
Onder ‘wettig’ in de zin van artikel 6, verordening 343/2003/EG verstaat de IND: rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8 Vw.
De IND acht het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek uitsluitend ‘in het belang van de minderjarige’ als in ieder geval aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de gezinsband in de zin van verordening 343/2003/EG is aangetoond;
er bestaat geen vermoeden van mishandeling of misbruik van de minderjarige door het gezinslid; en
het gezinslid is in staat en bereid om voor de minderjarige te zorgen.
De discretionaire clausule
De IND maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid om het asielverzoek hier te lande te behandelen op grond van artikel 3, tweede lid, verordening 343/2003/EG, in gevallen dat Nederland op grond van de in de verordening neergelegde criteria niet verplicht is om het asielverzoek in Nederland te behandelen.
De IND gebruikt die bevoegdheid in ieder geval in de volgende situaties:
er zijn concrete aanwijzingen dat de voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijke lidstaat zijn internationale verplichtingen niet nakomt;
bijzondere, individuele omstandigheden maken dat de overdracht van de asielzoeker aan de voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijke lidstaat van een onevenredige hardheid getuigt.
De humanitaire clausule
De IND maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid, al dan niet op verzoek van een andere lidstaat, gezins-of familieleden te herenigen en een asielverzoek hier te lande te behandelen op grond van artikel 15, eerste lid, tweede lid of derde lid, verordening 343/2003/EG, in gevallen dat Nederland op grond van de in de verordening neergelegde criteria niet verplicht is om het asielverzoek in Nederland te behandelen
De IND gebruikt die bevoegdheid in ieder geval in de volgende situaties:
het gezinslid van de asielzoeker als bedoeld in artikel 7 verordening 343/2003/EG is niet toegelaten als vluchteling, maar is wel in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, c of d, Vw;
een bijzonder samenstel van factoren maakt dat de behandeling van het asielverzoek in Nederland in de rede ligt.
De IND acht de hereniging van een alleenstaande minderjarige met een familielid op grond van artikel 15, derde lid verordening 343/2003/EG uitsluitend ‘in het belang van de minderjarige’ als in ieder geval aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de familieband is aangetoond;
er bestaat geen vermoeden van mishandeling of misbruik van de minderjarige door het familielid; en
het familielid is in staat en bereid om voor de minderjarige te zorgen.
De IND verstaat onder ‘de omstandigheden die er toe hebben geleid dat de familieleden van elkaar werden gescheiden’ als bedoeld in artikel 11, derde lid verordening 1560/2003/EG in ieder geval:
onderbrekingen van de gezamenlijke reis door ziekte;
calamiteiten;
andere omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de familieleden liggen.
|
topVc 2013 Deel C - 2/ 5.2 De vreemdeling is al in procedure (artikel 30, eerste lid sub c Vw)
Alvorens de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen op grond van artikel 30, eerste lid onder c Vw, wijst de IND de vreemdeling in ieder geval op de mogelijkheid om de volgende procedures in te trekken:
de eerdere aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;
de eerdere aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;
het tegen de afwijzing van de aanvraag ingediende bezwaar of beroep.
|
top |
|