Vc 2000
Vc 2000 C4/3.11.2. Informatie over antecedenten
Uit verschillende bronnen kan duidelijk worden dat een asielzoeker een misdrijf heeft gepleegd, dat aanleiding kan zijn om de verblijfsvergunning te weigeren. Het kan gaan om:
a. een vingerafdrukkenslip die, blijkens een aantekening daarop, gemaakt is bij de verdenking van een strafbaar feit;
b. een proces-verbaal, opgemaakt ter zake van het plegen van een misdrijf;
c. de antecedentenverklaring;
d. door JDS (op aanvraag) verstrekte gegevens over veroordelingen en lopende zaken bij het OM;
e. een uitspraak van een buitenlandse rechter (zie B1/4.4).
Ad a
De uitslag van het dactyloscopisch onderzoek vormt een grond voor nader onderzoek naar het bestaan van een omstandigheid als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder h, Vw.
Ad b
Ook hier geldt dat het proces-verbaal een grond vormt voor nader onderzoek.
Ad c
De asielzoeker dient deze verklaring te ondertekenen bij de asielaanvraag. De aanvrager verklaart daarin nimmer ter zake van enig strafbaar feit te zijn veroordeeld tot de genoemde straffen en op het moment van zijn aanvraag niet aan een strafvervolging te zijn onderworpen. Als de aanvrager de antecedentenverklaring niet wil ondertekenen, dan bestaat het vermoeden dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd en dient zulks te worden onderzocht. Als na ondertekening van de verklaring blijkt dat de asielzoeker ooit is veroordeeld, dan staat vast dat hij deze verklaring ten onrechte heeft ondertekend en derhalve onjuiste gegevens heeft verstrekt (zie ook C4/2.5).
|
Vc 2013
|