TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt. c. Verklaringen die inhouden dat een asielzoeker geen documenten heeft én niets meer weet van de reis zijn niet geloofwaardig. Het is aan de asielzoeker om aannemelijk te maken dat hij daadwerkelijk op een dergelijke wijze heeft gereisd. Dit bewijs kan alsnog worden geleverd door consistente, gedetailleerde en verifieerbare verklaringen omtrent de reis (nauwkeurige omschrijving vervoermiddel en verloop van de reis).

Asielrelaas

Voordat kan worden overgegaan tot de beoordeling van het asielrelaas zullen eerst de identiteit, de nationaliteit en de reisroute zoveel mogelijk moeten worden vastgesteld. Wanneer (een van) deze eerste drie elementen niet (kan) kunnen worden vastgesteld vanwege het toerekenbaar ontbreken van documenten, zal ook het vluchtrelaas in geloofwaardigheid worden aangetast.

Vervolgens geldt: naar mate het vluchtrelaas geloofwaardiger is, zal een diepgaander onderzoek naar de feiten moeten worden gedaan. De geloofwaardigheid van een vluchtrelaas is in ieder geval groter wanneer de gestelde feiten worden onderbouwd met documenten, zoals arrestatiebevelen, artikelen in kranten (bijvoorbeeld indien men stelt als 'gezocht' in de krant te hebben gestaan) of oproepen van rechtbanken en dergelijke.

Wanneer het vluchtrelaas (ook) niet wordt onderbouwd met documenten moet de asielzoeker aannemelijk maken dat dit niet aan hem is toe te rekenen.

'Hetgeen overigens bekend is' betreft bij het ontbreken van documenten inzake het asielrelaas de situatie in het land van herkomst.

Vc 2000

Vc 2000 C4/3.6.3. Beoordeling van de toerekenbaarheid

Wanneer is vastgesteld dat op één of meer elementen op grond waarvan de beoordeling van de asielaanvraag plaatsvindt (identiteit/nationaliteit/reisroute/asielrelaas) documenten ontbreken, wordt onderzocht of het aannemelijk is dat het ontbreken van documenten niet aan de betreffende asielzoeker is toe te rekenen.

Indien wordt vastgesteld dat ten aanzien van één van de elementen identiteit, nationaliteit, reisroute of asielrelaas documenten ontbreken en dat dit is toe te rekenen aan de asielzoeker, is dit reeds voldoende voor de algemene conclusie dat sprake is van 'het toerekenbaar ontbreken van documenten'.

In het kader van deze beoordeling worden steeds de volgende vragen beantwoord:

a. Zijn de verklaringen omtrent het betreffende element en het ontbreken van de betreffende documenten consistent en geloofwaardig?

b. Komen deze verklaringen overeen met hetgeen overigens bekend is?

Is het antwoord op vraag a en/of b 'nee', dan is het aannemelijk dat het ontbreken van deze documenten aan de asielzoeker is toe te rekenen.

Hierbij gelden de volgende aandachtspunten.

Verklaringen omtrent het ontbreken van documenten na vertrek uit het land van herkomst

Een vreemdeling behoort zijn documenten zorgvuldig te bewaren. Indien de asielzoeker verklaart dat zijn documenten na binnenkomst in Nederland zijn zoekgeraakt of weggemaakt, zal dit vrijwel altijd toerekenbaar zijn aan de betrokken asielzoeker. Als hij deze in Nederland verliest, of in enig ander land waar hij reeds veilig was, is in beginsel sprake van het toerekenbaar ontbreken van documenten.

Indien de asielzoeker verklaart dat de documenten zijn afgegeven aan de reisagent geldt het volgende.

Het uitgangspunt is dat de situatie waarin een vreemdeling zijn documenten aan de reisagent heeft afgestaan aan de vreemdeling is toe te rekenen. De vreemdeling is in het algemeen op het moment dat de papieren aan de reisagent worden meegegeven reeds in een land waar bescherming van de betreffende autoriteiten kan worden ingeroepen. Op dat moment kan van de vreemdeling worden verlangd dat hij direct die bescherming inroept en dat hij zich met alle beschikbare documenten bij die autoriteiten legitimeert en met alle beschikbare documenten zijn asielaanvraag onderbouwt. Daarin heeft de vreemdeling een eigen verantwoordelijkheid. De asielzoeker vraagt om bescherming, de overheid vraagt aan de asielzoeker om bekend te maken wie hij is en hoe hij naar Nederland is gekomen.

Wanneer de asielzoeker aannemelijk maakt dat de papieren onder dwang aan de reisagent zijn afgegeven en hij ook op alle andere elementen van de beoordeling van de asielaanvraag volledig meewerkt en geloofwaardig is, is het ontbreken van documenten niet aan hem toe te rekenen.

Identiteit

'Hetgeen overigens bekend is' betreft bij het ontbreken van identiteitsdocumenten:

- de situatie in het land van herkomst (bijvoorbeeld: worden er überhaupt identiteitsdocumenten verstrekt, kan het gevaarlijk zijn om dergelijke documenten aan te vragen); en

- de onderzoeksresultaten na het controleren van de betreffende systemen (registratie in Nederland, eventuele bekendheid bij andere lidstaten van de EU).

Nationaliteit

'Hetgeen overigens bekend is' betreft bij het ontbreken van nationaliteitsbewijzen:

- de situatie in het land van herkomst (bijvoorbeeld: worden er überhaupt paspoorten verstrekt, kan het gevaarlijk zijn om dergelijke documenten aan te vragen); en

- de onderzoeksresultaten na het controleren van de betreffende systemen (registratie in Nederland, eventuele bekendheid bij andere lidstaten van de EU).

Reisroute

'Hetgeen overigens bekend is' betreft bij het ontbreken van documenten inzake de reis: alle informatie die betrekking heeft op reizen naar Nederland (bekende reisroutes, controle op papieren in de landen van herkomst en tijdens de doorreis in andere landen, de wijze van reizen, aankomst- en vertrektijden en duur en verloop van de reis op grond van vaar-, vlieg- en andere reisschema's).

Hierbij gelden in het bijzonder de volgende aandachtspunten:

a. Het is in beginsel niet geloofwaardig dat een asielzoeker geen enkel (indicatief) bewijs van de reis kan overleggen. Ook op zichzelf geloofwaardige verklaringen omtrent het kwijtraken van documenten, impliceren niet automatisch dat de asielzoeker in het geheel geen (reis)bescheiden meer in zijn bezit heeft. Zowel bij een reis over land als een reis per vliegtuig is het onaannemelijk dat een asielzoeker niets aan indicatief bewijs in diens bezit heeft. Zelfs hotelrekeningen, telefoonkaarten, buitenlands geld of suikerzakjes van een luchtvaartmaatschappij en dergelijke kunnen al als indicatie dienen. In dit verband is het relevant dat men bij een reis per vliegtuig vrijwel altijd in het bezit van een (al dan niet vals of vervalst) officieel reisdocument moet zijn geweest. Na een reis per vliegtuig naar de EU moet in ieder geval het vluchtnummer kunnen worden vastgesteld, bijvoorbeeld op grond van het vliegtuigticket en/of de instapkaart. Daarnaast geldt dat bagage tijdens de vliegreis is voorzien van etiketten met vermelding van het vluchtnummer. Indien een asielzoeker in het bezit van bagage is, moet hij ook dergelijk bewijs kunnen overleggen.

b. In het geval dat een asielzoeker geen documenten inzake de reisroute overlegt, maar omtrent de reisroute en het ontbreken van documenten een consistente, gedetailleerde en verifieerbare verklaring aflegt, geeft hij blijk van wil tot medewerking aan de vaststelling van de reisroute. Wanneer de verifieerbare elementen blijken te kloppen, kan de conclusie zijn dat het volledig ontbreken van documenten inzake de reisroute niet aan de asielzoeker is toe te rekenen.

Verifieerbare elementen zijn bijvoorbeeld:

- de omschrijving van aankomst in de EU, zoals aankomst met de boot en omschrijving van de haven (na onderzoek blijkt de betreffende boot inderdaad op die route en tijden te varen en klopt de omschrijving van de haven; in geval van een passagierslijst kan gecheckt worden of de vreemdeling inderdaad aanwezig was);

- asiel hebben gevraagd in een ander land en inderdaad in die hoedanigheid bekend zijn.

Vc 2013
C2/6.2.36.2.3 Toerekenbaar geen of onvoldoende documenten overgelegd

top

Vc 2013 Deel C - 2/ 6.2.3 Toerekenbaar geen of onvoldoende documenten overgelegd


Het wettelijk kader met betrekking tot het toerekenbaar niet of onvoldoende overleggen van documenten staat beschreven in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw

Bij de beoordeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond betrekt de IND alle volgende elementen:

  • identiteit;

  • nationaliteit;

  • reisroute; en

  • asielrelaas van de vreemdeling.

    Documenten die deze vier elementen onderbouwen beschouwt de IND als noodzakelijke documenten in de zin van artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f Vw.

    Identiteit

    De documenten met betrekking tot de identiteit van de vreemdeling moeten officiële, door de overheid van het land van herkomst van de vreemdeling afgegeven documenten zijn met daarin tenminste een pasfoto en de geboorteplaats en -datum van de vreemdeling.

    Nationaliteit

    Als documenten met betrekking tot de nationaliteit van de vreemdeling gelden in ieder geval:

  • een paspoort;

  • een ander door de overheid van het land van herkomst van de vreemdeling afgegeven document met pasfoto waarin staat aangegeven dat de vreemdeling de nationaliteit van het betreffende land bezit.

    Reisroute

    Als documenten die de reisroute onderbouwen gelden in ieder geval:

  • documenten waarvan de vreemdeling zich bediend heeft bij grenscontroles tijdens de reis naar Nederland (echte, valse of vervalste documenten voor grensoverschrijding);

  • alle andere documenten op grond waarvan kan worden vastgesteld welke reisroute de vreemdeling heeft gevolgd. Dit zijn alle documenten die gelden als bewijsmiddelen of indirecte bewijzen in de zin van verordening 343/2003/EG en verordening 1560/2003/EG.

    Asielrelaas

    Onder documenten die het asielrelaas onderbouwen verstaat de IND documenten ter staving van hetgeen de vreemdeling stelt te hebben meegemaakt in het land van herkomst.

    Beoordeling van de toerekenbaarheid

    Als de IND vaststelt dat ten aanzien van in ieder geval één van de vier elementen identiteit, nationaliteit, reisroute of asielrelaas van de vreemdeling documenten ontbreken en dat dit is toe te rekenen aan de vreemdeling, mag de IND de conclusie trekken dat sprake is van het toerekenbaar ontbreken van documenten. De vreemdeling heeft aannemelijk gemaakt dat het ontbreken van documenten niet aan hem is toe rekenen als aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:

  • de verklaringen van de vreemdeling over zijn identiteit, nationaliteit, reisroute en asielrelaas en over het ontbreken van de documenten zijn consistent, geloofwaardig, gedetailleerd en verifieerbaar;

  • deze verklaringen komen overeen met hetgeen overigens bekend is met betrekking tot de identiteit, nationaliteit, reisroute en het asielrelaas van de vreemdeling.

    Onder ‘hetgeen overigens bekend is’ verstaat de IND bij het ontbreken van documenten met betrekking tot de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling in ieder geval:
  • de situatie in het land van herkomst;

  • de onderzoeksresultaten na het controleren van de registratiesystemen (registratie van de vreemdeling in Nederland en eventuele bekendheid van de vreemdeling bij andere lidstaten van de EU).


    Bij het ontbreken van documenten die zien op de reisroute van de vreemdeling verstaat de IND onder ‘hetgeen overigens bekend is’ alle informatie die betrekking heeft op reizen naar Nederland. Het is in beginsel niet geloofwaardig dat een vreemdeling geen enkel bewijs van zijn reis over kan leggen.

    Bij het ontbreken van documenten die zien op het asielrelaas van de vreemdeling verstaat de IND onder ‘hetgeen overigens bekend is’ openbare informatie uit objectieve bron over de situatie in het land van herkomst.

    Voordat kan worden overgegaan tot de beoordeling van het asielrelaas moet de IND eerst de identiteit, de nationaliteit en de reisroute van de vreemdeling zoveel mogelijk vaststellen. Als (een van) deze eerste drie elementen niet (kan) kunnen worden vastgesteld vanwege het toerekenbaar ontbreken van documenten, heeft dit ook gevolgen voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas.

    Verklaringen over het ontbreken van documenten na vertrek uit het land van herkomst

    Als de vreemdeling documenten in Nederland verliest, of in enig ander land waar hij veilig was, is in beginsel sprake van het toerekenbaar ontbreken van documenten. Als de vreemdeling verklaart dat de documenten zijn afgegeven aan de reisagent is sprake van toerekenbaar ontbreken van documenten. Als de vreemdeling aannemelijk maakt dat de documenten onder dwang aan de reisagent zijn afgegeven en hij ook op alle andere elementen van de beoordeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd volledig meewerkt en geloofwaardig is, is het ontbreken van documenten niet aan hem toe te rekenen.


  • top
    top