Vc 2000
Vc 2000 C5/3.2. Als de vreemdeling verdragsvluchteling is
Op grond van artikel 3.105c, tweede lid, Vb kan de verblijfsvergunning die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw slechts op grond van artikel 32, eerste lid, onder b, Vw worden ingetrokken indien: a. er goede redenen bestaan om de vreemdeling te beschouwen als een gevaar voor de nationale veiligheid; of b. de vreemdeling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis veroordeeld is voor een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar vormt voor de gemeenschap.Deze bepaling heeft betrekking op vreemdelingen op wie het Vluchtelingenverdrag van toepassing is. Voor vreemdelingen ten aanzien van wie (achteraf) blijkt dat het Vluchtelingenverdrag niet (meer) van toepassing is, bijvoorbeeld op grond van uitsluitingsgronden, zie C5/4. Ad a. Zie hiervoor C5/3.1 Ad b. Bijzonder ernstig misdrijf Er is sprake van een bijzonder ernstig misdrijf indien: | ||||||||||||||||
1. |
de vreemdeling bij onherroepelijk rechterlijk vonnis is veroordeeld tot een gevangenisstraf, of aan hem een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd; | |||||||||||||||
2. |
het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straffen of maatregelen in totaal: | |||||||||||||||
3. |
tenminste één van de veroordelingen betrekking heeft op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert, zoals drugs-, zeden- en geweldsmisdrijven, brandstichting, mensenhandel, illegale handel in wapens, munitie en explosieven en illegale handel in menselijke organen en weefsels. Strafbare feiten die in het buitenland zijn gepleegd of bestraft, worden eveneens bij deze beoordeling betrokken. Hierbij wordt beoordeeld welke gevolgen naar Nederlands recht aan de strafbare feiten zouden zijn verbonden, indien die strafbare feiten in Nederland zouden zijn gepleegd en bestraft. Aan de hand van de gegevens die de vreemdeling heeft verschaft of anderszins bekend zijn geworden, wordt contact opgenomen met het OM voor de vraag welke straf in Nederland voor het betreffende strafbare feit zou zijn gevorderd, waarbij wordt aangesloten bij de gepubliceerde richtlijnen van het OM met betrekking tot de eis van de Officier van Justitie ter zitting. Gevaar voor de gemeenschap Voor het intrekken van een verblijfsvergunning op grond van artikel 3.105c, tweede lid, Vb is tevens vereist dat de vreemdeling een gevaar voor de gemeenschap vormt. Dit wordt ex nunc beoordeeld. De vraag of de vreemdeling een gevaar vormt voor de gemeenschap wordt in de eerste plaats beantwoord aan de hand van de strafoplegging door de rechter. De aard van de misdrijven in combinatie met de hoogte van de opgelegde strafmaat zijn mede bepalend voor de conclusie dat de betrokken vreemdeling een gevaar vormt voor de gemeenschap van Nederland. De vreemdeling kan feiten of omstandigheden aanvoeren waarmee hij aannemelijk kan maken dat dit gevaar in zijn geval niet aanwezig is. Aanzienlijk tijdsverloop sinds de straf feitelijk is geëffectueerd zonder dat recidive heeft plaatsgevonden kan een aanwijzing vormen dat de vreemdeling geen gevaar meer oplevert. Risico bij terugkeer In zaken waarin de verblijfsvergunning asiel, die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw, wordt ingetrokken vanwege openbare-ordeaspecten, dient eerst te worden nagegaan of terugkeer naar het land van herkomst mogelijk is. Indien de situatie in het land van herkomst gewijzigd is, is het risico voor de vreemdeling wellicht verdwenen, waardoor terugzending mogelijk is. Indien de situatie in het land van herkomst ongewijzigd is en de vreemdeling aldaar nog immer risico loopt, is terugzending niet toegestaan op grond van artikel 3 EVRM, zelfs indien de vreemdeling op grond van artikel 33, tweede lid, Vluchtelingenverdrag geen aanspraak meer kan maken op het verbod van refoulement. In dat geval kan de asielvergunning toch worden ingetrokken, zonder dat de vreemdeling wordt uitgezet.
|
Vc 2013
|