Vc 2000
Vc 2000 A2/4.3.3.1. SchengenvisaEen eenvormig visum (in de vorm van een sticker) is een visum dat geldig is voor het gehele grondgebied van alle Schengenstaten (zie artikel 2, derde lid, Visumcode). Vreemdelingen die houder zijn van een geldig Schengenvisum en die het grondgebied van één van de Schengenstaten op rechtmatige wijze zijn binnengekomen, mogen zich in beginsel vrij verplaatsen op het grondgebied van alle Schengenstaten. Uitzondering hierop vormt het territoriaal beperkte visum, zie hieronder. De volgende typen Schengenvisa worden onderscheiden:
Geldigheidsduur
Schengenvisa
Een visum kan worden afgegeven voor één, twee of meerdere binnenkomsten. Voor houders van visa geldt dat de duur van een ononderbroken verblijf, noch de totale duur van de achtereenvolgende verblijfsperioden meer dan drie maanden per zes maanden, te rekenen vanaf de datum van eerste binnenkomst, mag bedragen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van eerste binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten (zie artikel 2, lid 2 Visumcode). De geldigheidsduur van een visum voor één reis bedraagt ten hoogste drie maanden. In bepaalde gevallen kan een meervoudig visum met een geldigheidsduur tussen zes maanden en vijf jaar worden toegekend (zie artikel 24, tweede lid, Visumcode). Het visum wordt in beginsel niet voor langere duur verleend dan waarvoor het is aangevraagd. Visum met
territoriaal beperkte geldigheid
Het visum met territoriaal beperkte geldigheid is een visum waarbij verblijf uitsluitend is toegestaan op het grondgebied van één of meer Schengenlidstaten. Zie voor gevallen waarin dergelijke visa kunnen worden afgegeven artikel 25 Visumcode. Visumverklaringen
In de regel wordt het visum in een reisdocument aangebracht. In artikel 12 Visumcode is neergelegd waaraan het reisdocument dient te voldoen. In bepaalde gevallen worden het luchthaventransitvisum en het visum niet in het paspoort, maar op een afzonderlijk blad aangebracht: een visumverklaring (zie artikel 2, achtste lid, Visumcode). Aan een visumverklaring wordt dezelfde betekenis toegekend als aan een visum, met dien verstande, dat de houder van een dergelijke visumverklaring te allen tijde in het bezit dient te zijn van het identiteitsdocument waarnaar in het visum wordt verwezen. Deze visumverklaringen kunnen geldig gemaakt worden voor één of meerdere Schengenstaten. Een visum dient in de vorm van een visumverklaring te worden afgegeven wanneer het reisdocument door de lidstaat die het visum afgeeft niet wordt erkend. Reizigerslijst voor
schoolreizen binnen de EU
Aan scholieren van derde landen die rechtmatig in Nederland verblijven, kan ter vereenvoudiging van schoolreizen binnen de EU een reizigerslijst voor scholieren worden afgegeven overeenkomstig het besluit van de Raad van de EU van 30 november 1994 (94/75/JBZ). Bij dit besluit is een standaard gemeenschappelijk formulier toegevoegd van een reizigerslijst. De reizigerslijst is opgenomen in model M7. Met de reizigerslijst kunnen scholieren uit derde landen die rechtmatig verblijf hebben in een van de lidstaten in de eerste plaats visumvrij reizen tussen de lidstaten, maar zij moeten wel nog voldoen aan de overige voorwaarden voor toegang. Lidstaten kunnen dan ook scholieren, die niet aan de nationale voorwaarden voor toegang voldoen, de toegang weigeren. Daarnaast hebben de lidstaten van de EU de lijst tevens erkend als geldig document voor grensoverschrijding, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De scholieren komen voor visumvrijstelling, door plaatsing op de reizigerslijst, in aanmerking indien:
Criteria
voor visumverlening (kort verblijf)
De criteria voor visumverlening zijn in beginsel gelijk aan de algemene criteria die gelden voor toegang zoals opgenomen in artikel 5, eerste lid, SGC. De criteria voor visumverlening zijn nader uitgewerkt in artikel 21 Visumcode. Een van de basiscriteria bij visumverlening is het voorkomen van illegale immigratie (zie artikel 21, eerste lid, Visumcode). Hierbij is het aan de visumaanvrager om aannemelijk te maken - zo nodig door middel van het overleggen van documenten - dat de tijdige terugkeer voldoende is gewaarborgd. Zoals reeds in A2/4.2.3 werd vermeld, is in artikel 5, eerste lid, onder c, SGC aangegeven dat een vreemdeling dient te beschikken over voldoende middelen van bestaan. In bijlage 18 van het Praktisch Handboek zijn de jaarlijkse door de nationale autoriteiten vastgestelde referentiebedragen opgenomen. Tevens dient de vreemdeling in het bezit te zijn van een toereikende en geldige medische reisverzekering voor de duur van zijn verblijf in het Schengengebied (zie artikel 15 Visumcode). In geval de vreemdeling zelf niet over voldoende middelen beschikt, kan desondanks aan het middelenvereiste worden voldaan, indien een in Nederland rechtmatig verblijvende solvabele derde zich garant stelt voor de kosten die voor de staat of voor andere openbare lichamen uit het verblijf van de vreemdeling kunnen voortvloeien, alsmede voor de kosten van de reis naar een plaats buiten Nederland waar de toelating van de vreemdeling is gewaarborgd (zie bijlage 6a VV tot en met bijlage 6c VV). Deze derde kan aangemerkt worden als solvabel indien hij zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan. Onder voldoende wordt in dit kader verstaan een bruto maandinkomen minimaal gelijk aan het minimumloon in de zin van de Wet op het minimumloon en minimum vakantiebijslag (Wml). De begrippen zelfstandig, hoogte en duurzaam zijn nader uitgewerkt in artikel 3.73 Vb , artikel 3.74, eerste lid, onder a Vb,en artikel 3.75 Vb en zijn overeenkomstig van toepassing op de verlening van kort verblijf. In geval een solvabele derde zich garant stelt voor meer dan één persoon, kunnen aanvullende voorwaarden gesteld worden. In die gevallen kan bijvoorbeeld verlangd worden dat een bankgarantie ter hoogte van het lijnvluchttarief KLM en/of meerdere separate garantverklaringen worden overlegd. Voor elke aanvullend aangedragen visumaanvrager voor wie de solvabele derde zich garant wil stellen geldt, dat de solvabele derde zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan dient te beschikken. Indien een solvabele derde zich reeds eerder garant heeft gesteld voor een visumaanvrager en hij niet of onvoldoende aannemelijk kan maken dat deze visumaanvrager tijdig is teruggekeerd naar het land van herkomst of een land waar de toelating is gewaarborgd, kan dit mede aanleiding vormen de aanvraag voor een visum kort verblijf af te wijzen. Beslissingen op
visumaanvragen
De beslistermijn voor een aanvraag om een visum kort verblijf is neergelegd in artikel 23 Visumcode. Uitgangspunt is dat er wordt beslist binnen vijftien kalenderdagen na de datum van indiening van een ontvankelijke aanvraag (zie artikel 23, eerste lid, Visumcode). In individuele gevallen kan de beslistermijn worden verlengd tot ten hoogste dertig kalenderdagen (zie artikel 23, tweede lid, Visumcode) en in uitzonderlijke gevallen kan de beslistermijn worden verlengd tot ten hoogste zestig dagen (zie artikel 23, derde lid, Visumcode). Bij een afwijzende beslissing op een visumaanvraag moeten de redenen van afwijzing van de aanvraag kenbaar worden gemaakt. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van een standaardformulier (bijlage VI Visumcode) (zie artikel 32, tweede lid, Visumcode). Ingevolge artikel 32, derde lid, Visumcode, staat tegen het afwijzen van een visumaanvraag een rechtsmiddel open. De nationale wetgeving is hier van toepassing (zie artikel 32, derde lid, Visumcode). |
Vc 2013
|