Vc 2000
Vc 2000 A2/4.4.7. De duur van de vrije termijnVerblijf in de vrije termijn is toegestaan voor een bij artikel 3.3 Vb bepaalde duur, indien en zolang aan de in artikel 12 Vw gestelde voorwaarden wordt voldaan. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Het verblijf in de vrije termijn bedraagt ten hoogste drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden. Het tijdvak van zes maanden vangt aan op het moment van eerste binnenkomst van de vreemdeling in het Schengengebied (eventueel) met het op dat moment geldige visum. De termijn van drie maanden wordt berekend door op de datum van inreis in Nederland vast te stellen of de vreemdeling in de voorafgaande zes maanden in het Schengengebied heeft verbleven. Indien dat niet het geval is kan de volle termijn van drie maanden worden benut vanaf de datum van inreis in Nederland. Indien de vreemdeling in de voorafgaande zes maanden reeds in het Schengengebied heeft verbleven wordt aan de hand van de datum van inreis in het Schengengebied berekend hoeveel dagen van de in totaal drie maanden vrije termijn resteert, ook al ligt deze datum van inreis vóór de zes maanden vanaf datum binnenkomst. Na deze eerste termijn van zes maanden, gaat er dan een nieuwe termijn van zes maanden lopen waarbinnen een derdelander drie maanden in het Schengengebied mag verblijven. De eerder binnen de tweede termijn verbleven periode wordt dan afgetrokken van de drie maanden vrije termijn. Bij de berekening van de vrije termijn zijn inreisstempels in één van de Schengenlanden leidend. Ad a Een beoogd
verblijf van ten hoogste drie
maanden
Categorieén van vreemdelingen: duur vrije termijn niet-visumplichtigen: drie maanden (zie artikel 3.3, eerste lid, aanhef, onder c en d, Vb);
Zie voor de geldigheidsduur van visa A2/4.3.3.1 Op grond van artikel 3.3, derde lid, Vb kan de vrije termijn van niet-visumplichtige vreemdelingen in geval van bijzondere omstandigheden worden verlengd tot zes maanden. De Minister voor I&A is hiertoe bevoegd. Hierbij kan worden gedacht aan situaties van overmacht, zoals ernstige ziekte van familieleden of van de vreemdeling zelf of een zeer gewichtige zakelijk belang, waardoor een verblijf ná de drie maanden van de vrije termijn gewenst is. Ook op grond van het criterium wezenlijk Nederlands belang, zoals dat bij verlenging van de geldigheidsduur van visa staat beschreven (zie A2/4.3.6.2), kan tot verlenging van de vrije termijn tot zes maanden worden overgegaan. Om deze verlenging van de vrije termijn zichtbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de sticker verblijfsaantekening algemeen, die in het paspoort wordt aangebracht. Voor deze verlenging van de vrije termijn worden geen kosten in rekening gebracht. Ad b
Beoogd verblijf van langer dan drie
maanden
Vreemdelingen die een verblijf in Nederland beogen van langer dan drie maanden moeten in beginsel in het bezit zijn van een geldige mvv. Bij ontbreken van de vereiste mvv komt de vreemdeling in beginsel niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking (zie artikel 16, eerste lid, onder a, Vw). De vrije termijn van vreemdelingen die voor een verblijf van langer dan drie maanden naar Nederland zijn gekomen, bedraagt acht dagen (zie artikel 3.3, eerste lid, aanhef en onder e, Vb). Voor niet-visumplichtige vreemdelingen en houders van een reisvisum die aanvankelijk naar Nederland zijn gekomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, verstrijkt de vrije termijn uiterlijk op de achtste dag nadat zich omstandigheden hebben voorgedaan waaruit kan worden afgeleid dat zij het voornemen hebben langer dan drie maanden in Nederland te verblijven (zie artikel 3.3, tweede lid, Vb). Dit voornemen kan bijvoorbeeld blijken uit het indienen van een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning, het huren van woonruimte of het aanvaarden van werk voor langer dan drie maanden. |
Vc 2013
|