TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die op 31 maart 2013 luidde in Vc 2000.
In de rechter kolom staat de HUIDIGE tekst zoals die OP 1 april 2013 in de Vc 2013 voorkomt.
Vc 2000

Vc 2000 A4/2.2. Het vorderen van medewerking aan de voorbereiding van vertrek

Indien bij beschikking een verblijfsaanvraag is afgewezen of de verblijfsvergunning is ingetrokken, terwijl de werking van die beschikking is opgeschort, dan kan op grond van artikel 61, tweede lid, Vw desalniettemin medewerking van de vreemdeling worden gevorderd aan de voorbereiding van het vertrek uit Nederland. Deze regeling maakt het onder meer mogelijk om ten aanzien van asielzoekers medewerking te verlangen aan de voorbereiding van het vertrek uit Nederland wanneer de eerste beslissing op de asielaanvraag negatief is, zodat, ingeval de bestreden beschikking in de rechterlijke procedure wordt bevestigd, het vertrek zo snel mogelijk kan plaatsvinden. Van de vreemdeling kan derhalve worden verlangd dat hij zich inspant om vervangende reisdocumenten te verkrijgen op het moment dat hij nog in afwachting is van de rechterlijke procedure. Dat betekent niet dat de vreemdeling zich dient te wenden tot autoriteiten van zijn land van herkomst. Hij kan bijvoorbeeld ook via familieleden of vrienden in het land van herkomst trachten om identiteitsdocumenten of andere schriftelijke stukken waaruit zijn nationaliteit en identiteit blijkt, te verkrijgen. De vreemdeling kan zonodig op grond van artikel 4.38 Vb door de ambtenaar belast met het toezicht worden gevorderd om te verschijnen teneinde gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding van het vertrek uit Nederland. Steeds dient door de ambtenaar belast met het toezicht aan de vreemdeling duidelijk te worden gemaakt wat er van hem in dit kader wordt verlangd. In de vreemdelingenadministratie vindt hiervan registratie plaats.

Vc 2013
A3/2Zelfstandig vertrek

top

Vc 2013 - A3 / 2. Zelfstandig vertrek

De IND, politie, KMar en ZHP starten een terugkeerprocedure op die gericht is op de terugkeer naar het land van herkomst van de vreemdeling, nadat zij de vreemdeling een terugkeerbesluit hebben uitgereikt.

De IND moet een nieuw terugkeerbesluit verstrekken aan de vreemdeling aan wie de vertrektermijn wordt onthouden en een inreisverbod wordt opgelegd en die voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • de vreemdeling heeft eerder een terugkeerbesluit ontvangen;

  • de vreemdeling heeft niet voldaan aan de terugkeerverplichting en vertrektermijn voortvloeiend uit het terugkeerbesluit;

  • de vreemdeling dient een opvolgende aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning in;

  • de aanvraag van de vreemdeling voor het verlenen van een verblijfsvergunning wordt door de IND afgewezen.

  • De IND of de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet aan een vreemdeling een nieuw terugkeerbesluit uitreiken als de vreemdeling voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • de vreemdeling heeft voldaan aan zijn terugkeerverplichting;

  • de vreemdeling komt opnieuw Nederland binnen;

  • de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling geeft daartoe aanleiding. Dit geldt in ieder geval in de volgende situaties:

    -

    een aanvraag van de vreemdeling tot het verlenen van een verblijfsvergunning wordt afgewezen;

    -

    de vreemdeling wordt als illegaal aangetroffen;

    -

    de verblijfsvergunning van de vreemdeling wordt ingetrokken;

    -

    de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de vreemdeling wordt niet verlengd.

  • Aan een vreemdeling met verblijfsrecht in een andere lidstaat van de Unie wordt geen inreisverbod verstrekt. Voordat een vreemdeling met verblijfsrecht in een andere lidstaat van de Unie een terugkeerbesluit uitgereikt krijgt dat tevens een inreisverbod inhoudt, moet de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen via Bureau Sirene contact opnemen met de lidstaat door wie de verblijfsvergunning is afgegeven om nadere informatie te verkrijgen over de aard van het verblijf in die lidstaat. Als de lidstaat van de Unie waar de vreemdeling een verblijfsvergunning heeft over gaat tot intrekking van de verblijfsvergunning van de vreemdeling, moet de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen de vreemdeling een inreisverbod opleggen. Als het verstrekken van het terugkeerbesluit strijd oplevert met internationale verplichtingen (het verbod op refoulement), verstrekt de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geen terugkeerbesluit.

    In afwijking van de richtlijn 2008/115 wordt een vreemdeling die voldoet aan alle volgende kenmerken door de DT&V begeleid in de terugkeer naar de lidstaat die hem een verblijfsvergunning heeft verleend:

  • de vreemdeling is afkomstig uit een derde land;

  • de vreemdeling heeft geen verblijf in Nederland;

  • de vreemdeling is in het bezit zijn van een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning of andere toestemming tot verblijf;

  • de vreemdeling is na het ontvangen van een terugkeerbesluit alsnog bereid en in staat terug te keren naar de lidstaat die hem een verblijfsvergunning heeft verleend.

  • De ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen mag de vreemdeling op grond van artikel 4.38 Vb vorderen om te verschijnen om gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding van het vertrek uit Nederland. De ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen moet de vreemdeling uitleggen welke gegevens de vreemdeling moet verstrekken om het vertrek van de vreemdeling uit Nederland mogelijk te maken. De ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen registreert de vordering tot het verstrekken van gegevens in de vreemdelingenadministratie.

    top
    top