TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die momenteel luidt in Vc 2013.
In de rechter kolom staat de oorspronkelijke tekst zoals die (in verschillende bepalingen) in de Vc 2000 voorkwam.
Vc 2013

Vc 2013 - A1 / 4.2. Afgifte van bijzondere doorlaatbewijzen aan de grens

De ambtenaar belast met de grensbewaking geeft met het oog op kort verblijf van de vreemdeling een bijzonder doorlaatbewijs (zie Model M6) af aan een vreemdeling die:

  • niet visumplichtig is;

  • die bij binnenkomst niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding.

  • Een bijzonder doorlaatbewijs is na afgifte een geldig document voor grensoverschrijding.

    Het afgeven van bijzondere doorlaatbewijzen aan de grens is een bevoegdheid van de lidstaten van de Benelux. De ambtenaar belast met de grensbewaking geeft het bijzondere doorlaatbewijs af op grond van het reisdoel en de plaats van bestemming voor:

  • de drie Beneluxlidstaten gezamenlijk;

  • twee van de lidstaten;

  • één van de lidstaten.

  • De ambtenaar belast met de grensbewaking toetst de afgifte van een bijzonder doorlaatbewijs aan elk van de volgende voorwaarden:

    a.

    de vreemdeling toont aan dat er sprake is van overmacht;

    b.

    de vreemdeling toont aan dat er een dringende en gegronde reden voor verlening van toegang bestaat;

    c.

    de vreemdeling maakt aannemelijk dat de duur van het verblijf niet langer dan twee weken zal bedragen; en

    d.

    de vreemdeling is in het bezit van een document waaruit zijn identiteit blijkt.

    Ad a.

    De ambtenaar belast met de grensbewaking verstaat onder een situatie van overmacht in ieder geval:

  • passagierende zeelieden van wie het zeeschip onaangekondigd is uitgevaren;

  • drenkelingen;

  • personen die het slachtoffer zijn geworden van diefstal van het geldige document voor grensoverschrijding.

  • Ad d.

    Het document waaruit de identiteit van de vreemdeling blijkt is bij voorkeur een identiteitsbewijs voorzien van een pasfoto afgegeven door een autoriteit van het land van herkomst van de vreemdeling. De ambtenaar belast met de grensbewaking bevestigt op het bijzonder doorlaatbewijs een foto van de vreemdeling als de vreemdeling beschikt over een document waaruit zijn identiteit blijkt, maar dat document niet is voorzien van een foto.

    De ambtenaar belast met de grensbewaking verleent het bijzondere doorlaatbewijs gratis aan de vreemdeling.

    Vc 2000
    A2/4.2.1Grensoverschrijdingsdocument

    top

    Vc 2000 Deel A - 2 / 4.2.1. Grensoverschrijdingsdocument

    In artikel 5, eerste lid, onder a, SGC is opgenomen dat men in het bezit moet zijn van een geldig grensoverschrijdingsdocument. Voor de nadere uitwerking van de voorwaarde om te beschikken over een geldig document van grensoverschrijding wordt verder verwezen naar artikel 2.3 Vb.

    Het bezit van een geldig (nationaal) paspoort is een algemeen uitgangspunt. Het paspoortvereiste wordt onder meer gesteld als waarborg voor terugkeer.

    Onder paspoort wordt verstaan: een mede in de Engelse of Franse taal gesteld document voor grensoverschrijding op grond waarvan het de houder is toegestaan zich naar het buitenland te begeven en terug te keren naar het land van afgifte.

    Het grensoverschrijdingsdocument moet zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten van een door Nederland erkende staat. Een uitzondering op deze regel vormt Taiwan. Dit land wordt niet door Nederland erkend terwijl het reisdocument van Taiwan wel wordt erkend als geldig grensoverschrijdingsdocument. Het grensoverschrijdingsdocument moet zijn voorzien van een goedgelijkende pasfoto van en moet ondertekend zijn door de houder.

    Voorts dient het grensoverschrijdingsdocument in het algemeen de familienaam, de voorna(a)m(en), de nationaliteit, de geboorteplaats en de geboortedatum van de houder te bevatten. De geldigheidsduur van het paspoort moet de duur van het voorgenomen verblijf overschrijden.

    De criteria waaraan een reisdocument moet voldoen zijn opgenomen in artikel 12 Visumcode.

    In bepaalde gevallen kan toegang worden verkregen met andere documenten voor grensoverschrijding. Deze staan vermeld in het overzicht van de door de lidstaten erkende reisdocumenten, welke recht geven op overschrijding van de buitengrenzen en waarin een visum kan worden aangebracht. Op grond van artikel 2.3, tweede lid, Vb is in voorkomende gevallen vereist dat de vreemdeling in het bezit is van een geldige mvv of een visum waarin wordt verwezen naar het document dat de vreemdeling bij zich heeft (zie voor visa A2/4.3).

    Afgifte van bijzondere doorlaatbewijzen aan de grens

    Aan niet-visumplichtige vreemdelingen (voor het visumvereiste zie A2/4.3.1) die bij binnenkomst niet beschikken over het vereiste document voor grensoverschrijding kan aan de grens, met het oog op kort verblijf, een bijzonder doorlaatbewijs worden afgegeven (zie Model M6) Een bijzonder doorlaatbewijs is na afgifte een geldig document voor grensoverschrijding.

    Het afgeven van bijzondere doorlaatbewijzen aan de grens is een Benelux-aangelegenheid. Naar gelang het reisdoel en de plaats van bestemming kan het bijzondere doorlaatbewijs worden afgegeven voor alle drie de Benelux-landen of voor één of twee van deze landen.

    De ambtenaar belast met de grensbewaking is bevoegd om zelfstandig een bijzonder doorlaatbewijs af te geven aan een niet-visumplichtige vreemdeling. Voor afgifte dient steeds aan elk van de volgende voorwaarden te worden voldaan:

  • er is sprake van een situatie van overmacht. Bij situaties van overmacht kan bijvoorbeeld worden gedacht aan passagierende zeelieden van wie het schip onaangekondigd is uitgevaren, drenkelingen en personen die het slachtoffer zijn geworden van diefstal. In geval een vreemdeling zijn paspoort is vergeten, is geen sprake van een overmachtsituatie;

  • de vreemdeling kan aantonen dat er een dringende en gegronde reden voor verlening van toegang bestaat;

  • de vreemdeling kan aannemelijk maken dat de duur van het verblijf niet langer dan twee weken zal bedragen; en

  • de vreemdeling is in het bezit van enig document waaruit zijn identiteit blijkt, bij voorkeur een van een pasfoto voorzien identiteitsbewijs afgegeven door enige officiéle instelling (dit laatste vereiste geldt niet voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar die reizen in gezelschap van hun ouder(s), grootouder(s) of voogd). Indien de vreemdeling wel beschikt over enig document waaruit zijn identiteit blijkt, maar dat niet is voorzien van een foto, dient op het bijzonder doorlaatbewijs een foto van de vreemdeling te worden bevestigd.

    Het verlenen van bijzondere doorlaatbewijzen geschiedt gratis.

    top
    top
    top
    top
    top
    top
    top