topVc 2000 Deel A - 2 / 4.2.3.2. Middelen van bestaan
Als toegangsvoorwaarde voor
verblijf van ten hoogste drie maanden geldt voorts het vereiste om te
beschikken over voldoende middelen van bestaan. Overigens wordt ook in
het kader van de aanvraag tot het verlenen van een visum voor kort
verblijf bezien of de aanvrager over voldoende middelen van bestaan
beschikt voor de duur van het voorgenomen verblijf (zie artikel 21,
vijfde lid, Visumcode).
De middelen dienen toereikend te zijn
om te voorzien in zowel de kosten van het verblijf in Nederland als in
de kosten van de reis naar een plaats buiten Nederland waar de toegang
gewaarborgd is. Of de middelen waarover de vreemdeling kan beschikken
toereikend zijn, hangt af van verschillende (persoonsgebonden)
factoren, waaronder de duur van het voorgenomen verblijf, het reisdoel,
de persoonlijke omstandigheden en de aard van het gebruikte
vervoermiddel. Vaste maatstaven zijn in dit verband niet te geven. Ter
indicatie kan worden aangenomen dat vreemdelingen die zelfstandig
reizen, moeten kunnen voorzien in de kosten van hun verblijf en
onderdak, hetgeen voor Nederland neerkomt op een bedrag van ten minste
€ 34 per persoon per dag. Dit bedrag is exclusief de eventuele
kosten voor een vliegreis naar een plaats buiten Nederland waar de
toegang is gewaarborgd.
Aan vreemdelingen van wie
niet zeker is dat zij over voldoende bestaansmiddelen kunnen beschikken
voor de duur van het voorgenomen verblijf en/of voor de terugreis/reis
naar een derde land, kan onder voorwaarden toegang worden verleend (zie
artikel 2.11 Vb). Deze voorwaarden
zijn:
a. |
er
bestaat geen aanleiding de vreemdeling de toegang om een van de andere
voorwaarden genoemd in artikel 5, eerste lid, SGC te weigeren en er
zijn geen redenen om aan te nemen dat de vreemdeling zich niet zal
houden aan de in artikel 12 Vw gestelde voorwaarden voor kort verblijf
(zie vrije termijn A2/4.4); |
b. |
de
vreemdeling stelt zonodig zekerheid voor de kosten van de reis naar een
plaats buiten Nederland waar zijn toelating gewaarborgd is, door het
deponeren van een retourpassagebiljet of een
garantiesom; |
c. |
de vreemdeling stelt
zonodig zekerheid doordat een in Nederland wonende solvabele derde zich
garant stelt door ondertekening van een
garantverklaring. |
In daarvoor in
aanmerking komende gevallen kan tevens een meldplicht worden opgelegd
met toepassing van artikel 4.24, eerste lid, onder d, Vb.
Kennisgeving aan de Korpschef van de
toegangsverlening onder voorwaarden geschiedt door middel van model
M20. Zie voor toegang onder voorwaarden ook
A2/5.4.
Ad b
retourpassagebiljet en garantiesom
Aan de
vreemdeling kan worden verzocht een in zijn bezit zijnde
retourpassagebiljet te deponeren tot zekerheidstelling. In het geval de
vreemdeling gebruik heeft gemaakt van electronic ticketing en derhalve
niet in het bezit is van een retourpassagebiljet, wijst de ambtenaar
belast met de grensbewaking de vreemdeling op de mogelijkheid om alsnog
door de luchtvaartmaatschappij een retourpassagebiljet te laten
printen. Indien de betreffende luchtvaartmaatschappij hier niet aan kan
of wil voldoen, behoudt de ambtenaar belast met de grensbewaking de
bevoegdheid tot het stellen van zekerheid. De geldigheid van het
retourpassagebiljet moet de duur van het voorgenomen verblijf
overschrijden.
De vreemdeling kan ook een
garantiesom deponeren. Voor de hoogte van de garantiesom zijn de
lijnvluchttarieven van de KLM bepalend. Deze tarieven kunnen worden
opgevraagd bij de KLM of bij de KMar.
Van de
mogelijkheid een garantiesom te deponeren, zal in het bijzonder gebruik
kunnen worden gemaakt in de volgende
gevallen:
|
vreemdelingen
die voor familiebezoek of toeristische doeleinden naar ons land komen
en niet in het bezit zijn van een retourpassagebiljet geldig voor de
terugreis; of |
|
zeelieden die na
binnenkomst of afmonstering hier te lande toestemming krijgen voor het
zoeken van werk aan boord van een ander
schip. |
Beheer
retourpassagebiljet en garantiesom
Aan
vreemdelingen die bij binnenkomst in Nederland een garantiesom of een
retourpassagebiljet deponeren, wordt een folder uitgereikt. Hierin
wordt informatie verschaft over ontvangst, beheer en teruggave van aan
de grens gedeponeerde garantiesommen en
retourpassagebiljetten.
Aan de vreemdeling die een
retourpassagebiljet of een garantiesom deponeert, wordt tevens een
ontvangstbewijs afgegeven. Ook aan een derde die een garantiesom
deponeert, wordt een dergelijk ontvangstbewijs
afgegeven.
In de regel beheert de
Korpschef de bij hem gedeponeerde retourpassagebiljetten en
garantiesommen. Retourpassagebiljetten die aan de grens zijn
gedeponeerd, worden in de regel toegezonden aan de Korpschef van de
politieregio waarin de gemeente waar de vreemdeling zal verblijven is
gelegen. Garantiesommen die aan de grens zijn gedeponeerd, worden
gestort op de rekening van de Korpschef. Dit is alleen anders bij
retourpassagebiljetten en garantiesommen die aan de grensdoorlaatposten
van Amsterdam Schiphol, (luchthaven) Rotterdam en Rotterdam-Havens zijn
gedeponeerd. Deze blijven onder berusting van de KMar en ZHP en worden
dus niet doorgestuurd aan de Korpschef van de politieregio waarin de
gemeente waar de vreemdeling zal verblijven, is
gelegen.
Over gedeponeerde garantiesommen
wordt geen rente
vergoed.
Teruggave en
restitutie in Nederland
De vreemdeling die een
retourpassagebiljet of een garantiesom heeft gedeponeerd, moet zich
voor teruggave daarvan rechtstreeks wenden tot de beherende instantie.
Hetzelfde geldt voor derden die een garantiesom ten behoeve van een
vreemdeling hebben gedeponeerd.
De garantiesom dan wel het
retourpassagebiljet wordt aan de betrokkene teruggegeven op vertoon van
het ontvangstbewijs,
indien:
|
voldoende
zekerheid bestaat omtrent vertrek van de vreemdeling (op eigen kosten);
of |
|
naderhand een aanvraag om
een verblijfsvergunning wordt
ingewilligd. |
Garantiesommen
gedeponeerd door derden worden op vertoon van het ontvangstbewijs
gerestitueerd na vertrek van de vreemdeling uit het
Schengengebied.
Bij teruggave van de garantiesom dan wel het
retourpassagebiljet moet het ontvangstbewijs worden
ingenomen.
Teruggave en
restitutie vanuit het buitenland
Vreemdelingen die
Nederland hebben verlaten zonder zich vooraf wederom in het bezit van
de garantiesom of het retourpassagebiljet te hebben gesteld, dienen
zich tot een in hun land gevestigde Nederlandse diplomatieke of
consulaire vertegenwoordiging te wenden met het verzoek om restitutie
van de garantiesom respectievelijk teruggave van het
retourpassagebiljet. Een vreemdeling die rechtstreeks vanuit het
buitenland een verzoek om restitutie indient, moet worden verwezen naar
de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in zijn
land.
Ad c Garantstelling door
derde
Ook kan zekerheid worden gesteld doordat
een hier te lande wonende solvabele derde zich garant stelt door
ondertekening van een verklaring (zie bijlage 6a VV tot en met bijlage
6d VV/artikel 14 , vierde lid, Visumcode). In geval de vreemdeling
zelf niet over voldoende middelen van bestaan beschikt kan desondanks
toegang worden verleend wanneer een in Nederland rechtmatig
verblijvende solvabele derde zich garant heeft gesteld. Zie voor een
nadere uitwerking van solvabele derde
A2/4.3.3.1.
Deze derde stelt zich daarbij
garant voor de kosten die voor de Staat of andere openbare lichamen uit
het verblijf van de vreemdeling kunnen voortvloeien, alsmede voor de
kosten van de reis naar een plaats buiten Nederland waar toelating van
de vreemdeling is
gewaarborgd.
|
topVc 2000 Deel A - 2 / 4.4.4. Middelen van bestaan
Voor een toelichting op deze voorwaarde wordt verwezen naar het gestelde in A2/4.2.3.2. In aanvulling daarop wordt in het kader van verblijf in de vrije termijn opgemerkt dat voldoende middelen van bestaan ook blijken uit inkomsten uit hier te lande te verrichten werkzaamheden of te verlenen diensten. Voor bepaalde werknemers is een tewerkstellingsvergunning vereist, zie hiervoor B5. De duur van de te verrichten werkzaamheden of diensten zal die van de vrije termijn niet mogen overschrijden.
Ook voor wat betreft het stellen van zekerheid wordt verwezen naar het gestelde onder A2/4.2.3.2. Naar het stellen van zekerheid wordt doorgaans gevraagd bij binnenkomst door de ambtenaar belast met grensbewaking. Is dit niet bij binnenkomst gebeurd, dan kan de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen in de daarvoor in aanmerking komende gevallen alsnog aan de vreemdeling vragen om zekerheid te stellen.
|