De ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet bij een vreemdeling die gesignaleerd staat en die in het kader van binnenlands toezicht wordt aangetroffen in ieder geval de volgende handelingen verrichten:
de vreemdeling die gesignaleerd staat als 'ongewenst vreemdeling' (hierna aangeduid als 'OVR') een inreisverbod opleggen anders dan op grond van artikel 66a, lid 7, Vw. De IND zorgt voor (aanpassing van) de signalering in (N)SIS; |
bij de vreemdeling die gesignaleerd staat als 'ONGEW' nagaan of de vreemdeling sinds de datum van uitreiking van de beschikking tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67 Vw uit Nederland is vertrokken of uitgezet:
- | als de vreemdeling Nederland niet heeft verlaten moet geen terugkeerbesluit en inreisverbod worden opgelegd; |
- | als de vreemdeling sinds de datum van uitreiking van de beschikking tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67 Vw is vertrokken of uitgezet moet een terugkeerbesluit worden opgelegd. |
|
De vreemdeling tegen wie een inreisverbod is uitgevaardigd anders dan op grond van artikel 66a, lid 7, Vw en in Nederland verblijft, is strafbaar op grond van artikel 108 Vw. De vreemdeling tegen wie een inreisverbod is uitgevaardigd op grond van artikel 66a lid 7 Vw en in Nederland verblijft, is strafbaar op grond van artikel 197 WvSr.