topVc 2000 Deel A - 3 / 3.6.3. Onderzoek verblijfsstatus
Wanneer een vreemdeling op grond van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf is staande gehouden en het is niet mogelijk de identiteit en de andere relevante gegevens van de betrokkene met voldoende zekerheid aan de hand van een geschikt document vast te stellen, kan een eigen opgave van de betrokkene omtrent zijn identiteit, nationaliteit en eventueel zijn verblijfsstatus worden gecontroleerd in de Basis Voorziening Vreemdelingen (BVV).
Wanneer gegevens van betrokkene niet voorkomen in de vreemdelingenadministratie zal in de GBA de opgegeven nationaliteit nagegaan worden. Bij een niet-Nederlandse nationaliteit, evenals bij het aantreffen van een verblijfsstatus in de vreemdelingenadministratie die nader onderzoek behoeft, zal de verblijfsrechtelijke positie moeten worden onderzocht.
Indien de betrokkene opgeeft in een gemeente buiten de politieregio waar het onderzoek plaatsvindt te wonen, dan vindt het onderzoek plaats met inschakeling van de Korpschef van het regionale politiekorps waarin de opgegeven gemeente is gelegen. Voor zover de vreemdeling stelt te beschikken over een verblijfsvergunning in een andere lidstaat van de Europese Unie, Europese Economische Ruimte of Zwitserland, wordt contact opgenomen met het Gemeenschappelijk Grenscoördinatiecentrum (GGC; tel. +31 (0)485-511075, fax +31 (0)485-513992, email: GGC.Kmar@mindef.nl). Blijkt dat de betrokkene niet rechtmatig in Nederland verblijft, dan zullen jegens hem de maatregelen van toezicht bedoeld in het Vb worden toegepast. Met het oog op de vraag of ten aanzien van de vreemdeling een terugkeerbesluit moet worden genomen, raadpleegt de ambtenaar belast met het vreemdelingentoezicht of grensbewaking de daarvoor beschikbare gegevens uit de Basis Voorziening Vreemdelingen (BVV). De vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning in een andere lidstaat van de Europese Unie, Europese Economische Ruimte of Zwitserland, maar, vanwege het verval van de vrije termijn als bedoeld in artikel 12 Vw, niet langer hier te lande mag verblijven wordt schriftelijk aangezegd terug te keren naar het land waar hij een verblijfsvergunning heeft. Indien blijkt dat de vreemdeling al eerder een aanzegging heeft gehad en de termijnen van A2/4.4.7 Vc 2000 niet in acht zijn genomen, ontvangt de vreemdeling een terugkeerbesluit. Via de BVV ontvangt bureau Sirene bericht omtrent het uitreiken van een terugkeerbesluit aan een vreemdeling met een verblijfsrecht in een ander Europees land. Vreemdelingen die een terugkeerbesluit hebben ontvangen worden uitgezet met inachtneming van hetgeen hierover in A4 bepaald is.
Wanneer in het grensoverschrijdingsdocument van een vreemdeling geen inreisstempel is aangebracht, mag hieraan het vermoeden worden verbonden dat de houder niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden inzake de rechtmatige verblijfsduur. Dit vermoeden kan worden weerlegd wanneer de vreemdeling op enigerlei wijze geloofwaardige bewijsmiddelen overlegt, zoals vervoerbewijzen of bewijzen van zijn aanwezigheid buiten het grondgebeid van de lidstaten, waaruit blijkt dat hij de voorwaarden inzake kort verblijf heeft nageleefd.
Indien de vreemdeling het vermoeden heeft kunnen weerleggen dat hij illegaal in Nederland verblijft, dient de bevoegde ambtenaar in het grensoverschrijdingsdocument van de vreemdeling een aantekening te plaatsen op welke datum en welke plaats hij de buitengrens van één van de Schengenlidstaten heeft overschreden.
Indien de ambtenaren belast met de grensbewaking of de ambtenaren belast met het vreemdelingentoezicht constateren dat de vreemdeling niet kan aantonen dat er buiten zijn schuld geen inreisstempel is aangebracht in zijn reisdocument, moet geconstateerd worden dat er sprake is van illegaal verblijf. In dat geval dient zowel in het kader van de grensbewaking als in het kader van het MTV de gebruikelijke procedure te worden gevolgd, dat wil zeggen: de procedures voor overdracht dan wel uitzetting dienen ter hand te worden genomen.
|