Vc 2013
Vc 2013 - A4 / 3.1. Gronden voor ongewenstverklaringBij het besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling, weegt de IND de belangen van de vreemdeling af tegen het algemeen belang van de Nederlandse staat. a. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67 lid 1, aanhef en onder a VwAls de vreemdeling tweemaal een bij de Vw strafbaar gesteld feit heeft begaan, dient de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een voorstel tot ongewenstverklaring van deze vreemdeling bij de IND in. De IND besluit uitsluitend tot ongewenstverklaring van de vreemdeling als ten aanzien van de bij de Vw strafbaar gestelde feiten die de vreemdeling heeft begaan, sprake is van: De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geeft bij het opmaken van een eerste proces-verbaal tegelijkertijd aan de vreemdeling de waarschuwing dat, als hij nogmaals een bij de Vw strafbaar gesteld feit begaat, de ambtenaar een voorstel tot ongewenstverklaring indient. Van deze waarschuwing maakt de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een aantekening in de BVV. b. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67 lid 1, aanhef en onder b VwDe IND beoordeelt zo snel mogelijk na het onherroepelijk worden van een rechterlijk vonnis waarin de maatregel als bedoeld in artikel 37a WvSr ten aanzien van een vreemdeling is verlengd, of wordt besloten tot ongewenstverklaring. c. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67 lid 1, aanhef en onder c VwDe IND besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde. De IND beschouwt een vreemdeling als een gevaar voor de openbare orde als bedoeld in artikel 67 lid 1, aanhef en onder c Vw als hij wegens een misdrijf: De IND rekent tot vrijheidsontnemende maatregelen: Bij een veroordeling van een vreemdeling tot een taakstraf neemt de IND de duur van de door de rechter bepaalde vervangende hechtenis als uitgangspunt bij de beoordeling of wordt besloten tot ongewenstverklaring. De IND besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als deze een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De IND beschouwt een vreemdeling als een gevaar voor de nationale veiligheid als bedoeld in artikel 67 lid 1, aanhef en onder c Vw als daarvoor concrete aanwijzingen zijn. Het bestaan van concrete aanwijzingen blijkt in ieder geval uit: Toepassing van deze grond is niet afhankelijk van een strafrechtelijke veroordeling. d. Artikel 67 lid 1, aanhef en onder d VwDe IND kan een vreemdeling die in één van de lidstaten van de Benelux of Schengen ongewenst is verklaard, op een met redenen omkleed verzoek van één van lidstaten, ook voor de andere lidstaten ongewenst verklaren. e. Artikel 67 lid 1, aanhef en onder e VwDe IND kan tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67 lid 1, aanhef en onder e Vw besluiten als de vreemdeling buiten de rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan. Een vreemdeling die buiten de rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan, is in ieder geval een vreemdeling van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning is afgewezen of de verblijfsvergunning is ingetrokken op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag. Artikel 8 EVRMDe IND besluit niet tot ongewenstverklaring als de ongewenstverklaring een schending van artikel 8 EVRM betekent. Bij het besluit tot ongewenstverklaring weegt de IND artikel 8 EVRM-aspecten mee. Verwezen wordt naar paragraaf B2/10 Vc. |
Vc 2000
|