TERUG naar Overzicht van Vc 2000 en Vc 2013
In onderstaande tabel staat in de linker kolom de tekst van de bepaling zoals die momenteel luidt in Vc 2013.
In de rechter kolom staat de oorspronkelijke tekst zoals die (in verschillende bepalingen) in de Vc 2000 voorkwam.
Vc 2013

Vc 2013 - A4 / 3.5.1. Inleiding

Bij de toepassing van artikel 6.6 lid 2 Vb weegt de IND de belangen van de vreemdeling af tegen het algemeen belang van de Nederlandse Staat.

Als een vreemdeling die ongewenst verklaard is vanwege gevaar voor de nationale veiligheid een aanvraag om opheffing van de ongewenstverklaring heeft ingediend, willigt de IND deze aanvraag uitsluitend in als de vreemdeling sinds de ongewenstverklaring en het vertrek uit Nederland tien jaren onafgebroken buiten Nederland heeft verbleven.

Als er concrete aanwijzingen zijn dat de vreemdeling nog steeds een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, wijst de IND de aanvraag om opheffing van de ongewenstverklaring af. Het bestaan van concrete aanwijzingen blijkt in ieder geval uit:

  • een ambtsbericht van de AIVD; of

  • een ambtsbericht van andere binnenlandse en buitenlandse ministeries of inlichtingendiensten.

  • Er kunnen zich bijzondere feiten en omstandigheden voordoen waarbij het gevaar voor de openbare orde is geweken of het belang van de vreemdeling moet prevaleren vóórdat de van toepassing zijnde duur van de ongewenstverklaring is verstreken. De IND laat het algemeen belang van de Nederlandse Staat uitsluitend laten wijken voor het belang van de vreemdeling als sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden in het geval van de vreemdeling die bij de totstandkoming van de algemene regel over opheffing van de ongewenstverklaring niet zijn betrokken.

    In ieder geval merkt de IND het enkele feit dat de vreemdeling zich gedurende de ongewenstverklaring niet schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit en niet meer in Nederland heeft verbleven, niet aan als een bijzonder feit of bijzondere omstandigheid.

    Vc 2000
    A5/10Ongewenstverklaring

    top

    Vc 2000 Deel A - 5 / 10. Ongewenstverklaring

    Onderstaande paragraaf is van toepassing op die vreemdelingen, aan wie op grond van de Wet geen inreisverbod kan worden uitgevaardigd.

    top
    top
    top
    top
    top
    top
    top