Vc 2013
Vc 2013 - A5 / 2.4. Minderjarigen en gezinnen met minderjarigenBij vrijheidsontnemende maatregelen bij minderjarigen is tenminste een van de volgende situaties van toepassing: Als er een uitzondering wordt gemaakt op een van de voorwaarden vindt overleg tussen de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen die ook hulpofficier van justitie is en de DT&V plaats. Nog meer dan bij volwassenen, wordt bewaring bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen alleen in uiterste gevallen toegepast en voor een zo kort mogelijke duur. Bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen is bewaring alleen gerechtvaardigd als zwaarwegende belangen aanwezig zijn. Van zwaarwegende belangen is uitsluitend sprake in de volgende situaties: Bewaring op grond van artikel 59, eerste en tweede lid Vw, is bij gezinnen met minderjarigen beperkt tot een termijn van twee weken. Deze termijn kan slechts worden overschreden als de geplande uitzetting niet plaats kan vinden door tenminste één van de volgende omstandigheden: Als sprake is van een gezin met twee ouders en het gevaar op onttrekking aan het toezicht of de uitzetting bestaat, wordt volstaan met het opleggen van een vrijheidsontnemende maatregel aan één ouder door de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen. Aan de overige gezinsleden wordt in dat geval een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. Als uitzondering wordt in het belang van grensbewaking het gehele gezin de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd als het gezin de toegang tot Nederland - en daarmee het Schengengebied - is geweigerd, ongeacht of sprake is van een gezin met één- of twee ouders. De maximale termijn van twee weken voor vrijheidsontneming is niet van toepassing als aan één ouder de vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd terwijl de overige familie- of gezinsleden een vrijheidbeperkende maatregel is opgelegd. |
Vc 2000
|