Vc 2013
Vc 2013 - A5 / 5. Vrijheidsbeperking op grond van artikel 56 VwDe DT&V, de Korpschef of de commandant van de KMar legt de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw - in combinatie met een toezichtmaatregel op grond van artikel 54, tweede lid, Vw - op, op grond van de openbare orde of de nationale veiligheid. De vreemdeling moet werken aan zijn vertrek uit Nederland waarbij de DT&V de regie heeft over het vertrektraject. De vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw in een vrijheidsbeperkende locatie wordt in beginsel twaalf weken opgelegd met model M102. Als de vrijheidsbeperkende maatregel langer dan twaalf weken moet worden voortgezet, mag de minister besluiten de vrijheidsbeperkende maatregel te laten voortduren of op een andere plaats op te leggen. Als de vrijheidsbeperkende maatregel op een andere plaats wordt opgelegd, wordt model M102 opnieuw opgemaakt. Ten aanzien van gezinnen met minderjarige kinderen wordt om het vertrek voor te bereiden zo veel mogelijk volstaan met het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel in: Aan een gezin met minderjarige kinderen wordt gedurende (een deel van de periode) waarin het vertrek wordt voorbereid een maatregel op grond van artikel 56 Vw opgelegd als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan: De maatregel op grond van artikel 56 Vw kan in beginsel in ieder geval in de volgende situaties worden opgelegd aan de vreemdeling: Om de vreemdeling in staat te stellen aan de maatregel op grond van artikel 56 Vw te voldoen, biedt het COA de vreemdeling vervoer naar de VBL aan. Als de vreemdeling weigert om gebruik te maken van het aangeboden vervoer wordt daarmee geconcludeerd dat de vreemdeling geen gebruik wenst te maken van het aangeboden onderdak. De Korpschef houdt de vreemdeling vanwege het niet naleven van de aan hem opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 50 Vw staande en brengt hem naar een plaats bestemd voor verhoor. Vervolgens wordt beoordeeld of een vrijheidsontnemende maatregel kan worden opgelegd. Als vrijheidsontneming niet mogelijk is, krijgt de vreemdeling van de Korpschef een aanzegging Nederland te verlaten. |
Vc 2000
|