Vc 2013
Vc 2013 Deel C - 2/ 3.2 Artikel 29 eerste lid, aanhef en onder a Vw, vluchtelingschap
Artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag geeft aan welke vreemdeling ‘vluchteling’ is. Het aanmerken als vluchteling is niet afhankelijk van een beoordeling door een individuele staat. Het Vluchtelingenverdrag kent geen verplichting om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. De verplichting om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen is wel geregeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw in combinatie met artikel 3.105b, Vb. De IND houdt bij de beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een alleenstaande minderjarige vreemdeling rekening met de paragrafen 213 tot en met 219 van het Handboek van de UNHCR. De uitsluitingsgronden van het Vluchtelingenverdrag Het Vluchtelingenverdrag is niet van toepassing op personen, zoals beschreven in de artikelen 1D tot en met 1F van het Vluchtelingenverdrag, verder de ‘uitsluitingsgronden’. De IND verleent aan de vreemdeling geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als één van deze uitsluitingsgronden zich voordoet. Artikel 1D van het Vluchtelingenverdrag Het Vluchtelingenverdrag is op grond van artikel 1D niet van toepassing op de vreemdeling die bescherming of bijstand heeft van andere organen of instellingen van de VN dan de UNHCR. De vreemdeling valt weer van rechtswege onder het Vluchtelingenverdrag, als de bescherming of bijstand van andere organen of instellingen van de VN komt te vervallen. Artikel 1D Vluchtelingenverdrag is van toepassing op de staatloze Palestijnse vreemdeling die onder het mandaat valt van de United Nations Relief and Works Agency (verder: UNRWA). De bescherming of bijstand door de UNRWA van de staatloze Palestijnse vreemdeling stopt, als de vreemdeling zich niet meer in het gebied bevindt, waar de UNRWA mandaat heeft. De staatloze Palestijnse vreemdeling valt dan weer onder de bescherming van het Vluchtelingenverdrag. De IND beoordeelt of een staatloze Palestijnse vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als de vreemdeling zich niet meer in het gebied bevindt, waar de UNRWA mandaat heeft. De IND verleent de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder a, Vw, uitsluitend aan de staatloze Palestijnse vreemdeling als de staatloze Palestijnse vreemdeling aannemelijk maakt dat terugkeer naar het gebied, waar de UNRWA mandaat heeft, onmogelijk is omdat: Artikel 1E van het Vluchtelingenverdrag De IND past artikel 1E van het Vluchtelingenverdrag niet toe als uitsluitingsgrond. Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag Het Vluchtelingenverdrag is op grond van artikel 1F niet van toepassing op een vreemdeling ten aanzien van wie er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de vreemdeling oorlogsmisdrijven of andere ernstige misdrijven heeft gepleegd. De IND verleent in dat geval de vreemdeling geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (zie paragraaf C2/6.2.8 Vc). Groepsvervolging Er is sprake van groepsvervolging, als in een land van herkomst een groep vreemdelingen systematisch wordt blootgesteld aan vervolging wegens een van de gronden van artikel 1A Vluchtelingenverdrag. Situaties waarin sprake is van groepsvervolging worden opgenomen in het landgebonden beleid. Ook voor de vreemdeling die zich beroept op groepsvervolging geldt het individualiseringsvereiste. De vreemdeling moet aannemelijk maken dat hij behoort tot de groep vreemdelingen voor wie groepsvervolging wordt aangenomen. Risicogroepen De Minister kan een bevolkingsgroep als risicogroep aanwijzen als blijkt dat vervolging van vreemdelingen behorend tot deze bevolkingsgroep in het land van herkomst voorkomt. Het hoeft daarbij niet te gaan om systematische vormen van vervolging van een bevolkingsgroep. Ook als de vervolging een meer incidenteel karakter heeft, kan de Minister een bevolkingsgroep aanwijzen als risicogroep. De vreemdeling die behoort tot een bevolkingsgroep die in het landgebonden beleid door de Minister is aangewezen als een risicogroep, kan al met geringe indicaties aannemelijk maken dat de vreemdeling op grond van de gestelde problemen vreest voor vervolging in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag. Het individualiseringsvereiste blijft van toepassing op de vreemdeling, die behoort tot een risicogroep.Discriminatie De IND merkt discriminatie van de vreemdeling door de autoriteiten en door medeburgers aan als daad van vervolging, als de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Discriminatie van de vreemdeling in het land van herkomst kan leiden tot uitsluiting van medische zorg. De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder a, Vw, op grond van uitsluiting van medische zorg, aan de vreemdeling die voldoet aan alle volgende voorwaarden: Refugié sur place De IND verleent de vreemdeling die voldoet aan artikel 3.37b VV, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze vreemdeling wordt aangeduid als ‘refugié sur place’. De IND kan een vreemdeling eveneens aanmerken als ‘refugié sur place’, indien de vreemdeling voldoet aan alle volgende voorwaarden: Uitgangspunten beoordeling gronden van vervolging in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag. De IND beoordeelt een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd met inachtneming van artikel 3.37 VV. Artikel 3.37 VV noemt onder meer de volgende gronden: De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder a of b, Vw, als sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.36 VV. Godsdienst De omstandigheid dat de vreemdeling zijn godsdienst in zijn land van herkomst niet op dezelfde wijze kan uitoefenen als in Nederland vormt onvoldoende aanleiding om de vreemdeling in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw. Niet elke aantasting van het recht op godsdienstvrijheid zal dan ook een daad van vervolging in de zin het Vluchtelingenverdrag vormen. Bij de beoordeling of een aantasting van het recht op godsdienstvrijheid een daad van vervolging vormt, moet de IND, gelet op de persoonlijke situatie van de vreemdeling tegen de achtergrond van hetgeen uit algemene informatie bekend is, onderzoeken of deze om redenen van de uitoefening van die vrijheid in zijn land van herkomst een werkelijk gevaar loopt om te worden vervolgd. De IND weegt bij de beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in ieder geval mee dat:De IND beoordeelt of de maatregelen en sancties die tegen de vreemdeling zullen worden genomen indien hij bij terugkeer naar zijn land van herkomst bepaalde -voor zijn godsdienstige identiteit bijzondere belangrijke -handelingen verricht voldoende zwaarwegend zijn om te spreken van vervolging. Ook indien de vreemdeling verklaart dat hij bij terugkeer zich gedwongen voelt om zijn geloof terughoudend uit te oefenen vanwege de risico’s die betrokkene anders loopt kan sprake zijn van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Sociale groep -vrouwen De IND merkt vrouwen niet enkel op basis van de sekse aan als sociale groep, zoals bedoeld in artikel 3.37 eerste lid, aanhef en onder d, VV, omdat vrouwen als sociale groep te divers van samenstelling zijn. Sociale groep -gendergerelateerde aspecten De IND kan een vreemdeling aanmerken als behorend tot een sociale groep wegens gendergerelateerde aspecten. Onder gendergerelateerde aspecten verstaat de IND in ieder geval: Deze gendergerelateerde aspecten worden in deze paragraaf gevat onder de noemer ‘seksuele gerichtheid’. De omstandigheid dat de vreemdeling zijn seksuele gerichtheid in zijn land van herkomst niet op dezelfde wijze kan uiten als in Nederland vormt onvoldoende aanleiding om de vreemdeling in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw. De IND weegt bij de beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in ieder geval mee dat:
De situatie in het land van herkomst kan met zich brengen dat de vreemdeling een bepaalde mate van terughoudendheid betracht bij het uiting geven aan zijn homoseksuele gerichtheid, om te voorkomen dat problemen ontstaan die in samenhang bezien zouden kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van vervolging. Deze terughoudendheid mag echter niet dusdanig ver strekken, dat de IND moet vaststellen dat de vreemdeling niet op betekenisvolle wijze invulling kan geven aan zijn seksuele gerichtheid. De IND verleent met inachtneming van artikel 3.36 VV een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder a, Vw aan een vreemdeling op grond van zijn seksuele gerichtheid, in ieder geval als:
De IND merkt in ieder geval de volgende situaties aan als politieke overtuiging, als de vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend een vrouw is en de vervolging in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag in het land van herkomst plaatsvindt: De beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een vrouw die zich beroept op het risico van het ondergaan van genitale verminking, wordt beschreven in paragraaf C2/3.3 Vc. Vervolging wegens dienstweigering of desertie De IND verleent, onder toepassing van artikel 3.36 VV, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de vreemdeling die zich beroept op dienstweigering of desertie, als de vreemdeling voldoet aan tenminste één van de volgende voorwaarden: De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als de vreemdeling vreest voor een bestraffing vanwege dienstplichtweigering of desertie (zie ook Handboek UNHCR, paragrafen 167 tot en met 172) zonder dat daarbij sprake is van een discriminatoire behandeling. Een militaire actie geldt uitsluitend als strijdig met de grondbeginselen van humaan gedrag, als de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering van de VN of de Algemene Raad/Raad van Ministers van de EU de militaire actie veroordeeld heeft. De militaire actie als zodanig moet daarbij worden aangemerkt als niet rechtmatig. Een militaire actie geldt als strijdig met fundamentele normen die gelden tijdens een gewapend conflict, als dit is vastgesteld door onder andere: De IND beoordeelt de weigering van een vreemdeling deel te nemen aan een conflict tegen het volk waartoe de vreemdeling behoort, in samenhang met de beoordeling of er ernstige, onoverkomelijke gewetensbezwaren zijn. De IND verleent in ieder geval geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als de vreemdeling de weigering om deel te nemen aan een conflict tegen het eigen volk niet heeft onderbouwd. Als de UNHCR de vreemdeling heeft erkend als vluchtelingDe IND toetst alle aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd individueel, ook als de vreemdeling eerder door de UNHCR als vluchteling is erkend. De vreemdeling wordt niet verwijderd naar het land van herkomst, als de vertegenwoordiger van de UNHCR in Nederland heeft geoordeeld dat de vreemdeling op grond van zijn individuele verklaringen vluchteling is in de zin van artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag. De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, als terugkeer naar een ander land mogelijk is, onder andere op grond van: Aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bij een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging De IND neemt geen aanvraag in behandeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een vreemdeling, die zich voor bescherming meldt bij een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in zijn land van herkomst of een derde land. De vreemdeling wordt door de medewerker van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging doorverwezen naar de autoriteiten van het land, waar de vreemdeling zich bevindt of naar de UNHCR of UNDP. Commune delicten De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, indien alle volgende voorwaarden van toepassing zijn: Een commuun delict is een delict dat niet kan worden herleid tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag, en zonder dat daarbij sprake is van een onevenredige of discriminatoire maatregel vanwege een van de gronden van artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag.
|
Vc 2000
|