Vc 2013
Vc 2013 Deel C - 2/ 4.2 Artikel 29 eerste lid, aanhef en onder d Vw, categoriale bescherming
Het wettelijk kader voor de toepassing van categoriale bescherming staat beschreven in artikel 29 eerste lid, aanhef en onder d, Vw. De Minister is op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, Vw bevoegd tot het instellen van een beleid van categoriale bescherming. De Minister weegt de indicatoren uit artikel 3.106 Vb bij zijn besluit om voor een bepaald land of voor een bepaald deel van een land een beleid van categoriale bescherming in te stellen, voort te zetten of in te trekken. Elk van de indicatoren kan de doorslag geven op de vraag of de Minister een beleid van categoriale bescherming instelt of niet (meer) instelt. De Minister beziet de vraag of een beleid van categoriale bescherming is geïndiceerd, in een bredere context. Alternatieven voor een beleid van categoriale bescherming kunnen gelegen zijn in het voeren van een besluit-of vertrekmoratorium. De Minister kan ook (tijdelijk) afzien van het instellen van een beleid van categoriale bescherming, in ieder geval in afwachting van: Aan de weging van de indicatoren uit artikel 3.106 Vb worden nadere beleidsregels ten grondslag gelegd. Aard van het geweld in het land van herkomst Bij de vraag of een beleid van categoriale bescherming moet worden ingesteld, wordt een combinatie van de volgende vier factoren betrokken, die een rol spelen bij de aard van het geweld in een (deel van een) land van herkomst: De Minister betrekt bij de vraag of een beleid van categoriale bescherming moet worden ingesteld het algemene ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over de situatie in een land van herkomst. De Minister kan ook gebruik maken van andere openbare informatie uit objectieve bronnen. Als ernstige schendingen van mensenrechten gelden de schending van de fysieke integriteit en de schending van het oorlogsrecht. Het bestaan van stelselmatige achterstelling of corruptie vormt geen onderdeel voor de vraag of een beleid van categoriale bescherming moet worden ingesteld. Bij de mate van willekeur van het geweld is de ongerichtheid en de onvoorspelbaarheid van het geweld van belang, in de zin dat het moet gaan om een uitzonderlijke mate van willekeur, waar elke (onschuldige) burger het slachtoffer van kan worden. Bij de mate waarin het geweld voorkomt is de vraag relevant hoe grootschalig het geweld voorkomt en hoe groot het risico is dat een willekeurige burger slachtoffer wordt van het geweld. In ieder geval twee situaties zijn te onderscheiden:
De Minister hoeft geen beleid van categoriale bescherming in te stellen, indien alle volgende situaties van toepassing zijn: Voor de situatie dat een verblijfsalternatief elders in het land beschikbaar is, wordt verwezen naar paragraaf C2/6.2.6 Vc (onder verblijfsalternatief). Activiteiten van internationale organisaties De Minister houdt bij de vraag of een beleid van categoriale bescherming ingesteld moet worden, in ieder geval rekening met: Beleid in andere landen van de EU De Minister houdt bij de vraag of in verband met het beleid in andere landen van de EU een beleid van categoriale bescherming ingesteld moet worden, in ieder geval rekening met de mate van homogeniteit van het beleid tussen de landen, waarvan het beleid wordt onderzocht. De Minister kan in ieder geval om de volgende redenen het beleid van een land van de EU onderzoeken: Voorwaarden De IND verleent aan de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder d, Vw indien voldaan wordt aan alle volgende voorwaarden: De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder d, Vw, als de gronden om een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen als beschreven in paragraaf C2/5 en C2/6 Vc daartoe aanleiding geven. De IND trekt een verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 eerste lid, aanhef en onder d, Vw, in of wijst een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd af, indien in ieder geval de volgende gronden zich voordoen:
|
Vc 2000
|